41 ruim f 22,35 (1), ongerekend de onkosten vallende op de heen- en terugzending der geweren naar Maastricht, alwaar de wijziging plaats vindt, hetgeen wel niet veel minder zal zijn dan de waarde van de geweren na een zeventienjarig gebruik; voor een overgangswapen, dat onvermijdelijk binnen niet al te langen tijd voor een ander zal moeten plaats maken, wordt het geweer dus buitengewoon duur. In een opstel over „het geweer der Indische infanterie" voorko mende in de Nos. 1 en 2 van den jaargang 1889 van den Militairen Spectator, tracht de heer Brender a Brandis, wiens naam op het gebied der draagbare wapens ongetwijfeld een goeden klank heeft, aan te toonen dat ook het transformeeren der geweren in Ned-Indië, in denzelfden geest als in Nederland geschiedt, hoogst wenschelijk moet geacht worden en geeft daarbij aan op welke wijze dit zou kunnen geschieden. Hoewel ook ik moet beamen dat de Nederlandsche Regeering in de gegeven omstandigheden wijs en vaderlandslievend handelde door te bepalen dat het leger in Nederland met een tot repeteerwapen stelsel Vitali getransformeerd Beaumontgeweer zal bewapend worden, zoo zou ik mij toch geenszins kunnen vereenigen met het uitstrekken van dien maatregel tot het Indisch leger, zij het dan ook op den voet door den geachten schrijver voorgesteld en kan dit dus ook niet doen met de strekking van het geleverde betoog. Daar nu bij het behandelen van het geweervraagstuk voor Indië zeker rekening zal gehouden worden met het advies van een zoo bevoegd beoordeelaar als de heer B. a B„ stel ik mij voor zijn betoog eenigszins in bijzonderheden na te gaan en aan te geven in welke opzichten en om welke redenen ik mij met het ontwikkelde denkbeeld minder kan vereenigen, alsmede op welke wijze het vraag stuk onzer bewapening tot oplossing moet worden gebracht, ten (1) In de memorie van antwoord op het voorloopig verslag betreffende het 8ste hoofdstuk der staatsbegroting voor het dienstjaar 1889 wordt o. m. gezegd: „Om alzoo 37000 stuks getransformeerde geweren eu een gelijk aantal gewijzigde „stellen ledergoed te verkrijgen, zal nog een bedrag van f 177.000 worden vereischt „boven de 350,000 op de begrooting voor het loopende dienstjaar toegestaan en de 300.000 op de begrooting voor 1889 aangevraagd." Dit maakt dus per stel ruim f 22,35.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 47