478
welk voor den gevechtstoestand beslissend isdoorgaans is het eerste
doel: de gevaarlijkste of de meest trefbare vijandelijke batterijen.
18e. Infanterie-doelen zijn:
a. Groote colonnes.
b. De tirailleurlinie, zooveel mogelijk over de geheele breedte.
19e. Cavalerie op grooten afstand is alleen, wanneer zij in groote
afdeelingen marcheert, met succes onder vuur te nemen.
20e. Yuurverdeeling is meestal noodig om niet een goed gericht
vuur van enkele afdeelingen terug te krijgen; deze vuurverdeeling
mag echter niet ontaarden in doellooze versnippering; overmachtig
vuur is hoofdzaak en moet zelfs bij numerieke minderheid door een
heid van doel worden bereikt.
21°. Het inschieten is artillerie-zaak; zichtbare uitwerking is de
beste maatstaf; de snelheid van het vuur en de keuze van het pro
jectiel zijn eveneens artillerie-zaak; 15 a 20 seconden per schot in
eene batterij van 6 stukken is de normale vuursnelheid.
22e. De drie onderstaande gevallen moeten als uitzonderingen
gelden
a. De batterijcommandant verandert eigenmachtig van doel als
er gevaar dreigt.
b. Hij verandert eigenmachtig van stelling als snel moet worden
geavanceerd.
c. Hij vraagt orders tot verandering van stelling als daarvoor tijd
is en hij geene orders heeft ontvangen.
23e. Vóór elke verandering van stelling wordt met granaten geladen.
24e. Snel opmarcheeren en snel inschieten geven groote voor-
deelendesnoods avanceert men in het duister.
25". Vooral moreel wordt de infanterie gesteund, als bij den storm
de artillerie medeoprijdt tot den meest werkzamen afstand.
26e. Bij de verdediging is van het hoogste belang: het in voor
raad gereed houden van veel munitie bij het stuk.
27°. Bij de vervolging of den terugtocht offert de artillerie zich op.
De 5e afdeeling van het reglement bevat de voorschriften voor de
parade, welke wij met stilzwijgen voorbijgaan.
Wij wijzen nog op de volgende zinsnede uit de Algemeene Bepalingen
„Het voordeel van dit eenvoudige reglement mag nimmer verloren