483 militaire opleiding op aan uit de gevangenis ontvluchte Spaansche soldaten en aan eenige deserteurs van het Fransche leger. Zijn zoon Moulaï Mohamad volgde hem op, doch deze wist op de goede grondslagen, door zijn vader gelegd, geen stevig gebouw op te trekken, zoodat in 1860, in den oorlog met Spanje, opnieuw gevoelige verliezen geleden werden. (1) De thans nog regeerende Sultan Moulaï Hassan nam toen de her vorming van het leger met kracht ter hand en, hoewel tegengewerkt door de Ulema's, is het hem mogen gelukken eenige verbeteringen aan te brengen en eene organisatie in te voeren, welke thans nog bestaat. Infanterie. De Askaris vormen 19 bataljons met gedwongen recruteering. Zij zijn samen sterk 9100 man; 16 bataljons houden garnizoen in de residentie van den Sultan, 2 aan de oostelijke grenzen en 1 bataljon bezet de citadel van Marokko. De sterkte van de bataljons verschilt van 300 tot 1000 man. Voor de recruteering moet Marokko verdeeld worden in twee deelende bled-el-makhzen, het land waaruit recruten worden geleverd, en de bled-es-siba of de streken, waar de stammen hardnekkig wei geren belasting te betalen of in militairen dienst te treden. De bled-es-siba beslaat nagenoeg het deel van het geheele rijk Marokko. Voor Europeanen is het bereizen van deze streken zeer gevaarlijk; in de bled-el-makhzen zijn zij betrekkelijk veilig. Heeft de Sultan behoefte aan recrutenzoo deelt hij dit mede aan de caïds van de dienstplichtige streken, die dadelijk het aantal mannen voor hun contingent moeten aanwijzen. In beginsel moet iedere stam een strijder per haard leveren, doch gewoonlijk maken de caïds zich meester van de ongelukkigen, die hun geen geschenk kunnen aanbieden of van degenen, die zij uit persoonlijke veete ver wijderd wenschen. Dl. II, 1889. 31 (1) Als onderpand voor de toen te betalen oorlogsschatting moest Marokko de handelsplaats Tetuan O. w. van Ceuta afstaan aan Spanje, welke plaats ontruimd wordt, zoodra Marokko 20 millioen piasters heeft betaald.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 489