484 Deze menschen worden soldaat alleen krachtens den wil van den caïd, en aan de hand gemerkt 0111 hen ingeval van desertie gemakkelijk te kunnen opsporen. Op leeftijd of lichamelijke geschiktheid wordt niet gelet, Naast jongelieden van 18 jaar staan grijsaards en uitgeputte wezens in het gelid. Geen hoop hebbende hun lot ooit te zien ver beteren, zijn zij slechts belust op plundering, wanneer een tegen den Sultan in verzet gekomen stam ten onder gebracht moet worden. De Askaris zijn dan ook gevreesd als de sprinkhanen. Om de moeilijkheden van de gedwongen reeruteering te ontgaan, heeft de Sultan zijne toevlucht genomen tot eene vrijwillige aan vulling zijner strijdkrachten. De vrijwilliger ontvangt behalve zijne dagelijksche soldij eene indemniteit voor voeding en jaarlijks eene complete uitrusting. Hoewel de Arabieren en de Berbers uitmun tende soldaten in het gevecht zijn, zijn zij moeilijk aan orde en tucht te gewennen, zoodat de vrijwillige reeruteering tot dusverre weinig goede uitkomsten heeft opgeleverd, en het slechts mogelijk is geweest er 10 bataljons van samen te stellen, die elk den naam dragen van hunnen commandant. De sterkte van deze vrijwilligers-bataljons verschilt van 2001100 manschappen. De 10 bataljons samen tellen 5000 man. Naar hunne sterkte worden de bataljons verdeeld in 4, 6 of 8 compagnieën. Het 10e bataljon, dat der Harabas woordelijk lanciers sterk 1000 man, wordt gevormd uit jongelieden, die per peloton van 50 of 100 eeuige maanden te Gibraltar hebben doorgebracht, waar zij door Engelsche officieren in de beginselen van de Europeesche tactiek onderwezen zijn. Dit bataljon, dat uitmunt door discipline en ge oefendheid, levert aan de andere bataljons de instructeurs als officier, sergeant of korporaal. In de zeeplaatsen vindt men 9 bataljons infanterie, elk ter sterkte van 300 man, samengesteld uit vrijwilligers en uit gedwongen soldaten Deze bataljons staan onder de bevelen van de caïds, gouverneurs van die plaatsen; de manschappen zijn echter gewoonlijk met groot verlof en worden alleen in oorlogstijd opgeroepen. Van oefening of militairen geest is dan ook geen sprake. Aan infanterie telt het leger dus

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 490