486 ■*- af het musket uit de middeleeuwen tot het geweer Gras toe; men vindt er geweren met vuursteenen, met, hanen en met slagpinnen. „Het meerendeel dezer geweren heeft geen bajonet, of wel deze is verloren getaakt; de gelukkige bezitters van een bajonet missen echter zeker de scheede er vanom haar dus te bewaren, steekt men dit wapen eenvoudig langs den rug onder de uniform, tenge volge waarvan men het schilderachtige gezicht verkrijgt van een troep, boven wier tarbouches (hoofddeksel) de punten van de bajo netten uitsteken, waardoor de manschappen er uitzien of zij gespietst zijn. „Patroonzakken of tasschen zijn nagenoeg onbekende voorwerpen De soldaat knoopt zijne patronen in een stuk doek dat hij aan den gordel hangt." De infanterie draagt een biauwe korte zouavenpantalon, een rood mouwvest, een tarbouche of pyramiedvormige roode muts en schoenen (babouches) van geel leer. Tegen de koude beschut men zich door de djellaba, een soort van mantel met kap. Omtrent de kleeding en uitrusting zegt bovengenoemd schrijver„De Harabas geleken nog iets op een bijna Europeeschen troep; de anderen hadden er hoegenaamd niets van. Bij hen was aan de Afri- kaansche phantasie de meeste vrijheid gelaten, en de teekenstift van een Calot zou noodig zijn om eene schets te maken van die vreemd soortige liniën van soldaten in de meest ellendige uniformen gehuld, gewapend op de meest uiteenloopende wijze, allen toonbeelden van onzin delijkheid, van wanorde en van eene onbeschrijfelijke verwaarloozing. Deze draagt een rood mouwvest, gene een blauw, anderen dragen er in het geheel geen. Er waren broeken, die vroeger wit geweest moeten zijn, gele, groene, zalmkleurige broeken en zelfs broeken met 5 of 6 kleuren te gelijk; de tarbouches waren alle van verschoten vuilrood. Deze groote verscheidenheid van kleuren was mij reeds vooruit door een officier onzer permanente commissie verklaard. Een regle mentaire uniform voor het leger van den Sultan bestaat niet; de minister van oorlog schaft, naarmate het het goedkoopst uitkomt, de stof voor de uniform aan. Daar Z. Exc. met de levering belast is, houdt hij natuurlijk alleen rekening met zijn eigen belang. Hem daarover hard te vallen, zou onbillijk zijnzijn inkomen bestaat alleen uit hetgeen hij overhoudt op de uitrusting van het leger. In beginsel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 492