44
alle detachementen van de garnizoenstroepen de beide geweren naast
elkander in gebruik hebben en het schijnt mij niet wel verklaarbaar
toe, dat iu dit opzicht een hemelsbreed verschil zou bestaan met
den eisch, die voor de infanterie van het Nederlandsche leger moet
worden gesteld.
Afgescheiden daarvan kan natuurlijk het verstrekken van eenige
repeteergeweren per compagnie, stel een 20tal, om in sommige om
standigheden te worden gebruikt, niet anders geschieden dan door die
in gebruik te geven boven het getal geweren, door de formatie ge
vorderd en bij tarief bepaalddaarvoor alleen zouden dus een 3000
tal geweren méér benoodigd zijn en behalve de daaraan verbonden
eigenaardige ook administratieve bezwaren, zou deze maatregel op
zichzelf een uitgave van ongeveer f 150 000 tengevolge hebben, die
zeker niet gewettigd zou kunnen genoemd worden. Ook het denk
beeld om b. v. te Atjeh het 11 mM, repeteergeweer in gebruik te
geven en een expeditie naar de een of andere plaats uit te rusten met
een 8 mM. geweer, zou onnoodige kosten na zich slepen en houdt
niet voldoende rekening met Indische toestanden; het zou natuurlijk
moeten worden verwezenlijkt door op verscheidene plaatsen in de
magazijnen een aantal 8 piM. geweren op te leggen, teneinde die aan
een op expeditie vertrekkend korps of detachement uit te reiken,
nadat dit zijn eigen wapening zou hebben ingeleverd. Men zal dan
den troep in het garnizoen steeds hebben geoefend met en in het
gebruik van een geweer, dat bij het te velde trekken wordt opgeborgen
en plaats maakt voor een ander wapen, dat wel is waar niet zoo belang
rijk van het eerste afwijkt maar waarvan dan toch de behandeling,
het gebruik enz. opnieuw moeten worden geleerd en dat ook in
sommige omstandigheden anders moet worden gebruikt; een groot
nadeel blijft zulk een maatregel toch altijd zeker. Maar bovendien,
gesteld dat een op die wijze uitgeruste troep moet worden gezonden
naar een landstreek waar reeds bezettingen zijn en in verband daar
mede moet optreden, wat zeer dikwijls gebeurt, zoo werden o. a.
herhaaldelijk troepeuafdeelingen van Padang op expeditie naar de
Batta-landen gezonden, compagniëen van Batavia naar Palembang,
en van Semaraog naar de Westerafdeeling van Borneo, gevallen
welke zich schier dagelijks overal kunnen voordoen. De daar aan-