530
mandant, den wd. assistent-resident, den militairen commandant van
Edi, den radja van Edi en zijne petoewa's, bracht ons echter niet
veel verder. Op de vragen, aan radja en petoewa's gedaan, wat de
reden was van het verzet en waarover men te Edi ontevreden was,
alsmede of de beweging tegen het Gouvernement of tegen den radja
gericht was, verzochten de petoewa's eerst, of zij een oogenblik alleen
mochten vergaderen. Dit toegestaan zijnde, deelden zij als resultaat
hunner conferentie mede, dat zij omtrent de gestelde vragen niets
met zekerheid konden zeggen, aangezien eerst de hoofden daarover
geraadpleegd moesten worden. Zij verzochten daarom uitstel.
Het was duidelijk dat men dus van die zijde geen licht zoude
krijgen. Ook hunne mededeelingen omtrent sterkte, positie en plan
nen van den vijand waren schaarsde weinige ontvangen berichten
bleken bovendien den volgenden morgen nog onjuist te zijn.
Men deelde hun mede dat het gevraagde uitstel werd toegestaan,
doch dat de troepen daar niet op konden wachten en dus verder
zouden ageeren tot fnuiking van het verzet. Ten 10 u. v. m. werd
door den colonne-commandant eene vergadering gehouden met den
militairen commandant van Edi, den chef van den staf en de com
pagnies- en detachementscommandanten, waarbij de bekomen inlich
tingen werden medegedeeld en bepaald dat de beide, volgens de
petoewa's terzijde van den weg naar Pedawa Besar opgerichte, vijande
lijke verterkingen gelijktijdig zouden worden aangevallen, de zuidelijke
versterking door de 2e en 4e compagnie, de noordelijke door de
le compagnie. Elk dier colonnes zoude vergezeld worden door eene
afdeeling genietroepen en eene ambulance. De artillerie kreeg eene
sectie van het garnizoen als dekking, terwijl eene reserve-compagnie werd
geformeerd onder den militairen commandant van Edi, kapitein J. A A.
In 't Velt en bestaande uit eene sectie van het garnizoen en 75 man
landingstroepen onder den luitenant ter zee der 2e klasse H. T. Hoven.
De wd. assistent-resident zoude zorgen voor twee gidsen. Elk
geweerdragende ontving, behalve de 70 patronen, die hij reeds had,
nog 20 reserve-patronen, mee te nemen in den broekzak.
De radja van Edi liet des avonds het verzoek doen, om den vol
genden dag niet uit te rukken, daar hij den vijand met eigen volk
wenschte te verdrijven. Dit verzoek werd van de hand gewezen-