538 van den majoor F. V. A. de Stuers, die gedurende dien oorlog adjudant was van den generaal de Koek, wordt gezegd dat de Javaan „n'est pas courageux, mais cruel dans le succes". Lijnrecht in tegenspraak met die bewering volgt daarop evenwel dadelijk de mededeeling: „Les pertes les plus sensibles de l'ennemi ont eu lieu dans les attaques qu'il réitérait souvent pour nous empêcher de prendre de nouvelles positions", want een vijand die, schaars van vuurwapens voor zien, niettegenstaande groote verliezen en herhaalde nederlageu, <med bezette en versterkte stellingen aanvalt, is een niet te minachten tegenstander en men mag dien in het algemeen een zekere mate van moed niet ontzeggen. De herhaalde, telkens afgeslagen aanvallen op den kraton te Djokjokarta in het be gin van den oorlog; de bloedig afgewezen, maar niettemin voort durend met vernieuwde woede ondernomen aanvallen op onze positie van Passar-Gedeh en zooveel andere gevechten mogen daar van ten voorbeeld strekken. Dezelfde schrijver verklaart den on begrijpelijk hardnekkigen tegenstand en de buitengewone volharding, in den Java-oorlog door onze vijanden geboden en betoond, door „l'influence inconcevable de ses chefs et de ses pretres' daarin is echter op nieuw het bewijs gelegen dat de Javaan over het algemeen niet van krijgsmansgeest is ontbloot; het bezit van aanvoerders van bui tengewone geestkracht en talenten, als Diepo Negoro, Kiai Modjo, Prawira Dirdjo of Seutot, Sosro di Logo en anderen wijst daarop voldoende, alsmede het feit, dat dié aanvoerders zoodanigen invloed op hunne onderhoorigen hebben weten uit te oefenen, dat ons meer malen zeer gevoelige nederlagen zijn toegebracht en de oorlog vijf jaren heeft kunnen duren. Yolgens een ander geschiedschrijver (Weitzel) werden de Javanen in dien oorlog telkens aan hunne overgroote minderheid in de kunst des oorlogs herinnerd, en van die minderheid, zoowel als van den ondergeschikten aard der stoffelijke middelen die hen ten dienste ston den, waren zij zoo zeer overtuigd, dat zij daarin bestendig poogden te voorzien door list en door volharding. Aan volharding heeft het hen dan ook inderdaad niet ontbroken; niettegenstaande herhaalde neder lagen en de daarbij geleden belangrijke verliezen, wisten de aanvoer ders den opstand steeds nieuw leven in te blazen. Ook de omvang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 544