539
der middelen, welke moesten worden aangewend om ten slotte den
opstand meester te worden, legt een sprekend getuigenis af omtrent
de hardnekkigheid van den ondervonden weerstand, en de „Verza
meling van officieele rapporten betreffende den oorlog op Java in de
jaren 1825 40'' door den kolonel Nahuijs is daar om een en an
der afdoende te bevestigen.
Uit den aard der zaak is gedurende dien oorlog van onze zijde zoo
min mogelijk gebruik gemaakt van Javaansche soldaten van het leger
en waren het in hoofdzaak alleen Madureezen, Amboneezen, Boe-
gineezen, Makassaren, Boetonneezen en Ternataansche Alfoeren, welke
in onze gelederen of als hulptroepen tegen den vijand stredenniet
temin hebben ook aan onze zijde talrijke Javaansche barisans en
andere hulpbenden aan den strijd tegen hunne geloofs- en rasgenooten
deelgenomen. Vooral de Solosche troepen en het legioen van Mangkoe
Negoro, bestaande uit infanterie en dragonders, hebben herhaaldelijk
goede diensten bewezen en in den regel goed, soms hardnekkig ge
vochten.
Ook de Javanen in onze gelederen gaven herhaaldelijk blijken van
hun goeden geest en doodsverachting, getuige de schitterende charges
van BischofF en anderen met zijn Djajang Sekars en de overwinning
te Geger, zonder geschut, ja bijna met blank geweer en uitsluitend
met Amboneezen, Surnanappers en Javanen behaald, welke aantoont
wat men met Inlandsche soldaten kan verrichten, zoo ze slechts goed
aangevoerd en vooral goed voorgegaan worden.
De Inlander, zoo zegt Weitzel, is geenszins misdeeld van moed;
hij volgt zijne Europeesche meerderen met het grootste vertrouwen en
wijkt niet zoolang zij standhouden, maar ziet hij hen aarzelen of ziet
hij de Europeesche onderdeelen onzer strijdkrachten terugdeinzen,
dan bevangt hem de vrees en hij wordt even snel in het vlieden als
hij anders kloek tot den aanval zou geweest zijn. (1)
In de „Bijdrage tot de kennis der oorlogvoering in de Neder-
„landsche Oost-Indische gewesten" van den gepensionneerden majoor
der infanterie P. M. la Gort Dillié, verschenen in 1863, wordt van
de Inlandsche (Javaansche) soldaten in de gelederen gezegd
(1) Oorlog op Java II blz. 393.
Dl. II, 1889.
35