541 „andere goede eigenschappen verminderen echter ten deele, zoodra „zij op Java te velde moeten trekken en tegen hunne landslieden „worden aangevoerd, een karaktertrek echter, welke bij vele legers „zal worden waargenomen. Niet zelden gaan zij alsdan tot desertie „over en verkoopen of verruilen munitie, enz. aan den vijand, om „zich amfioen of andere zaken aan te schaffen. Zij zijn dus in één „woord, in hun eigen land, hoewel nog geschikt en bruikbaar, veel „minder goede veldsoldaten te noemen, dan wanneer zij in andere „landen ten oorlog zijn, hetwelk de op Java gevoerde oorlogen, „vooral de van 1825 30 aldaar gevoerde krijg, genoegzaam „bewezen hebben." In verband met het vorenstaande is het zeker van belang de aan dacht te vestigen op het feit, dat de groote meerderheid van onze Inlandsche soldaten nog heden ten dage getrokken wordt uit de land streken, waar de oorlog van 1825 30 het hevigst en langdurigst heeft gewoed. De generaal Michiels, die zoowel in de practijk als in de theorie een onzer bekwaamste en meest beroemde krijgsoversten is geweest, die het grootste gedeelte van den Java-oorlog heeft medegemaakt en meer dan iemand in Nederlandsch-Indië heeft uitgeblonken door dapperheid en roemrijke wapenfeiten, heeft eveneens een zeer gunstig oordeel over de Javaansche soldaten van het leger uitgesproken. Ook de generaal van der Wijck is het met hem eens: „dat de „Javaan, als soldaat, wanneer hij lang genoeg in de gelederen heeft „gediend, wat moed betreft, niet minder te achten is en wat krijgs tucht aangaat hooger staat dan de zoogenaamde Amboineezen, de „Boegineezen en zelfs de Madureezen, die moeielijker van aard en „diefachtiger zijn; ik juich het denkbeeld toe, om zich voor de „werving alleen tot Java te bepalen en Inlandsche keurcompagnieën „samen te stellen, zooals trouwens in 1839 reeds in overweging „gegeven is." De generaal Oochius, destijds commandant van het leger, vereenigde zich met dat gevoelen. (1) In de lange reeks van oorlogen, ter Westkust van Sumatra gevoerd (1) De denkbeelden van de drie hiergenoemde generaal-officieren worden uitvoerig medegedeeld in den vorigen jaargang van dit tijdschrift, deel II blü. 296 e. v.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 547