545 het kwartier bijeen om den oorlam te ontvangen de wapens kon opvatten eo de geweren laden, werden de sergeant-commandant en een zevental manschappen door lanssteken en klewanghouwen buiten gevecht gesteld. Op het voorbeeld van den Inlandschen sergeant Saboe vloog men echter te wapen, verdedigde zich dapper en dreef den vijand met verlies van zes dooden en eeuige zwaar gewonden naar buiten. Bij de bestorming van de versterking Tjinta Poerie, den 13den November 1859, was ongeacht het moeras en de verhakkingen de Inlandsche fuselier Saleh het eerst binnen de palissadeering. Den 16Bien November d. a. v. in het gevecht bij kampong Moening redde de hoornblazer Kadjang het leven van den kapitein Benschop, door een Bandjarees op bet oogenblik dat deze den kapitein aan zijne lans wilde rijgen, te doorsteken. Bij de bestorming van den heuvelbenting Moengoe Thaijor, den 27sten December 1859, was de Inlandsche fuselier Setrowidjojo het eerst op de palissadeering. Bij gelegenheid van een tocht naar Amoenthaij, den 94en Februari 1860, wordt de missigit aldaar bestormd; de kapitein Graas bereikt die het eerst en springt door een venster in de binnenruimte, te midden van dreigende krissen en lansen. Het zou met hem gedaan geweest zijn, als sergeant Dekker en de Inlandsche fuselier Sowidjojo hun kapitein niet op den voet gevolgd en de dichtst opdringende vijanden afgemaakt hadden. Op denzelfden dag doorsteekt de In landsche fuselier Sidin een Bandjarees, die na het verwonden van een Europeesch fuselier met gevelde lans op hem afkwam. Den 28sten Maart 1860 viel een veertigtal vijanden een prauw aan, waarmede een gevangene onder geleide van vijf bajonetten naar Pleiharie werd gevoerd. Dietodjoedo, een Inlandsch korporaal van het 9en bataljon infanterie, commandeerde het detachement. Zijn dapper gedrag stelde zijne aanvallers zeer te leur, want in plaats van zich over te geven, had Dietodjoedo besloten zich tot het uiterste te verdedigen. Bij het eerste salvo van den oever werden reeds twee man van het geleide getroffen, doch met woeker betaalde men het vuur, en elk schot van de prauw deed een vijand vallen. Hoewel er wel doorgeroeid werd, bleef echter de toestand van het geleide gedurende eenigen tijd nog hachelijk. Yan alle

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 551