546
kanten vlogen de kogels over de prauw, de gevangene werd tot
tweemaal toe getroffen. Eindelijk liet de vijand af, en zegevierend
brachten de brave Inlanders hun gevangene te Pleiharie.
Den 21sten Juni 1860, bij gelegenheid van een patrouilletocht naar
kampong Djamboe, raken bij de vervolging van den vijand de ser
geant Kleijn en de inlandsche fuselier Kromowidjojo met den vijand
handgemeen en stooten elk een man neerKromowidjojo krijgt daar
op een kogel in het been, haalt dien zelf er uit en neemt verder
deel aan de vervolging.
De colonne Riesz, per stoomer Kinsbergen tot Moeara Tabirouw
vervoerd, was den 29sten April 1860 te Amawang aangekomen en
moest van uit dat stoomschip van vivres worden voorzienhet eerste
konvooi viel in 's vijands handen maar werd na een kort gevecht
door een inmiddels uitgezonden patrouille bevrijd, zoodat het zijne
bestemming bereikte. Het tweede konvooi, 20 djoekongs sterk,
waarbij een beduidende hoeveelheid munitie was, had intusschen de
Kinsbergen verlaten, onder dekking van den Inlandschen sergeant
Kamidin met 5 Inlandsche fuseliers van het 13de bataljon infanterie,
en nabij Soengej Oeiin op een versperring gestooten. Kamidin liet
dadelijk aan de opruiming daarvan beginnen, maar de vijand, die
aan beide oevers kwam opdagen en al meer en meer opdrong, naar
mate hij talrijker werd, maakte het hem moeielijk. Door eenige
goed gerichte schoten houdt hij hem aanvankelijk op een afstand,
hij gelast de opvarenden al het mogelijke te doen om slechts zoo
veel op te ruimen, dat de djoekongs er een voor een door kunnen.
Maar de opvarenden zijn vreesachtige kampongbewoners en denken
alleen aan zelfbehoud. Toen er schoten van den oever vielen,
wilden zij door zwemmen het gevaar ontwijken. Kamidin bedreigt
den eersten die zich verroert, met den dood. Het konvooi te Ama
wang brengen, kan hij in deze omstandigheden niet; maar hij kan
een poging doen om het te behouden. De Kinsbergen ligt vier uren
achter hem; daarop zal hij terugtrekken. Zijn bedaardheid, zijne
duidelijke bevelen geven vertrouwen aan de opvarenden, en houden
den moed zijner fuseliers levendig. Geen schot lossen, zonder zeker
te zijn een man neer te leggen, zoo luidt zijn order. De overmachtige
vijand drong wel telkens weer op, maar week ook telkens weer