550 bedreven manschappen, zich tusschen de padie, waardoor een gedeelte der bezetting kon ontkomen en slechts zeven vijanden werden neer gelegd. Tot verdrijving van een vijandelijk hoofd, dat zich verschanst had op een heuvel nabij Martagiri, werden in het laatst van December 1860 verschillende patrouilles uitgezonden. Een dier patrouilles, sterk 48 bajonetten onder den adjudant-onderofficier dd. officier Regen wortel, komt den 24sten December in het gezicht der vijandelijke stelling en besluit tot den aanvalde patrouille bestaat echter niet uit beproefde soldaten maar uitsluitend uit jonge militairen van de 2de compagnie, 13de bataljon. Toen de storm bevolen wordt, gehoorzamen verscheiden soldaten nietdichter dan vijftien passen bij de borstwering durven de voorsten niet en zoodra de Europeesche sergeant Wevers sneuvelt en twee man zwaar gewond neerstorten, ontwijken zij het vijandelijk vuur en moet Regenwortel den terugmarsch naar Amawang aannemen. Intusschen moet bij de beoordeeling van dat alles rekening gehouden worden met hetgeen reeds werd in het midden gebracht omtrent de gevallen van het verbreken van het tactisch verband, hetwelk met name bij de colonne Reuter te Tambarangan veel te wenschen heeft overgelaten, voorts niet uit het oog worden verloren dat het gebeurde voor Goenong Tongka den 6den en 7den November 1861 daar is, om te bewijzen dat niet alleen Inlanders bewijzen van lafhartigheid hebben gegeven en eindelijk, wat het voornaamste is, dat het alleen jonge Inlandsche soldaten geweest zijn, die zich van zoo ongunstige zijde hebben doen kennen. De geschiedschrijver, welke al die feiten heeft geboekstaafd, merkt dan ook terecht het volgende op: „Waaraan is het toe te schrijven, dat de soldaten van het Indisch „leger gebrek aan moed hebben, hun officieren niet volgen, angstig „zijn om den vijand onder de oogen te zien? De reden ligt voor de „hand; de fuseliers die voor het grootste gedeelte de colonne van „Reuter uitmaken, zijn jonge soldaten, pas van Java aangekomen, pas „afgericht, nog vreesachtig om hun eigen geweer af te schieten. Door „het oprichten van keurcompagniëen bij het leger zijn de oudste en „beste manschappen uit het korps genomen en blijven de jongeren „alleen over. 't Zijn nog geen soldaten, 't zijn verkleede en gewa-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 556