555 Boekit Seboen marcheerde. Dit detachement werd tusschen de kam pongs Lamgaboes en Lampaja, op een punt waar de smalle weg, aan weerszijden door heggen ingesloten een rechten hoek maakte, onverwacht beschoten door een bende Atjehers die zich, gelijk later bleek, hadden ingegraven in een zevenial groote kuilen. Bij de eerste schoten weiden de korporaal en een soldaat, die deel uitmaakten van de spits, buiten gevecht gesteld, doch de ser geant Sariman verloor zijn kalmte niet; hij liet onmiddellijk zijne manschappen halt houden, front maken en knielende vuren op eiken vijand, die zich boven de kuilen vertoonde. Na dit vuur enkele minuten onderhouden te hebben, ging hij met de zijnen den vijand te lijf, die daarop met achterlating van vijf dooden op de vlucht werd gedreven, terwijl de bloedsporen der vluchtenden van meer gewonden getuigden. De ter hulp gezonden patrouilles van Kroeng Raba en Boekit Seboen vonden op het gevechtsterrein 3 geweren11 don derbussen, 1 sabel en 2 klewangs. Yoor de dappere en beleidvolle verdediging op den 30sten No vember 1878 van den wachtpost te Kliëng, die dagelijks van uit het kampement Tjadé bezet werdviel den Inlandschen sergeant Ressodikromo de onderscheiding te beurt om te worden benoemd tot ridder 4de klasse der Militaire Willemsorde. In den avond van 9 Augustus 1881 werd het vleeschtransport van Toengkoep naar Lamjong aangevallen door 30 a 40 goedgewapen- den, terwijl de dekking slechts uit één Inlandsch sergeant en vier Inlandsche fuseliers bestond. De sergeant sneuveldedoch de sol daten wisten stand te houden, totdat hulp van Toengkoep kwam opdagen. Den 24sten December 1881 bestond het geleide van een transport van Oleh-Karang naar Kota-Radja uit een sergeant en 6 minderen; eenige ongewapenden hadden zich daarbij aangesloten. Op den weg bewogen zich eenige schijnbaar ongewapende Atjehers voor de spits uit, in dezelfde richting; de afstand tusschen hen en de 9pits werd langzamerhand kleiner en ter hoogte van de brug over de Kroeng Liugkar gekomen, vielen zij deze plotseling met de tot nog toe verborgen gehouden klewangs aan, terwijl tegelijkertijd de dekking van achteren werd aangevallen door eenige Atjehers, welke van Dl. II, 1889. 36

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 561