- 50 vermoedelijk ook al omdat zij door hunne kleine gestalte in de hooge alang-alang spoedig vermoeid werden. Ook bij her. le gar nizoensbataljon had men, over 't geheel, geene bevredigende resul taten gekregen. Over 't algemeen was bij dat korps het oordeel over de zoogenaamde kazernehonden ongunstigzij werden zoo oordeelde men door den soldaat verwend, sliepen op de bedlegers, hadden een te goed leven en vele waren zelfs van de plaats niet weg te krijgen. Slechts enkele hielden de patrouilles bij, de meeste keerden spoedig naar huis terug. De beste der kazernehonden waren die van uitheemsch, zij het. ook zeer gemengd, jachthondenras. Men was van gevoelen dat, zelfs met geschikte menschen, van de gewone kazernehonden niets te maken zoude zijn. Bij de overige korpsen had men evenmin eenige resultaten gekre gen het oordeel over de geschiktheid der kazernehonden voor zoo genaamde patrouillehonden was over 't algemeen ongunstig'. Ten einde de dressuur, die vóór alles noodig geoordeeld werd, aan te moedigen, loofde de Gouverneur premiën uit van f 5 tot 25 voor honden die min of meer gedresseerd waren, onder bepaling dat, na uitkeering van zulk eene premie, de hond het eigendom werd van de compagnie of het detachement en dus bij vertrek van den peisoon, die hem had afgericht, dezen niet volgde. Uit het rapport, door den Gouverneur ter zake ingediend, maakte het Legerbestuur de gevolgtrekking dat nu de gewone kazernehond min geschikt werd geacht voor africhting tot dienst bij patrouilles, de eerste vraag die beantwoord moest worden was of er bijzondere inheemsche hondenrassen waren, die de gewenschte eigenschappen bezaten; bleek dat onwaarschijnlijk dan zouden pogingen moeten worden aangewend om andere, buitenlandsche rassen te verkrijgen. Alvast werd den militairen commandant der Wester-afdeeling van Borneo, met het oog op het iu dat gewest aanwezige bijzondere hondenras van Chineesche afkomst (de zoogenaamdo Taijkonghonden) verzocht, zijne aandacht op deze zaak te vestigen. De Gouverneur vau Atjeh werd gemachtigd eeu soldaat, met hondenafrichting bekend, naar Sumatra's Westkust te zenden ter verkrijging van honden van een gekruist Inlandsch ras uit de Padaugsche bovenlanden, welk ras wegens zijne goede eigenschappen was aanbevolen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 56