566 Regel was, dat het artillerievuur niet werd gestaakt, dan nadat de eigen stormcolonue op enkele meters van de verdedigende stelling was gekomenimmers die stelling werd beschermd door doornige bamboe (bamboe-doeri), geplant op de steile helling eener dekking die met moerassig terrein was omzoomd; hoe wilde anders de in fanterie onder vijaudelijk vuur die hellingen beklimmen zonder belang rijke verliezen, zonder gevoelige offers? Niet alleen dus, dat de artillerie het gevecht opende alvorens de infanterie zich deploijeerdeniet alleen dat zij de zwaarste taak der infanterie overnam om laatstgenoemde ongeschokt in het strijdperk te doen treden; maar ook door krachtige versterking van het vuur YÓór den stormaanval en door dat vuur vol te houden tot de infanterie nog slechts enkele meters terrein had te doorworstelen, hielp zij het kloeke zusterwapen aan de zege. Zoo ver ging ten slotte, dank zij hare krachtige hulp, het vertrouwen in de artillerie, dat geen bevelhebber schroomde, de artillerie vóór in de marschcolonne te plaatsen; de tijd, dien men door eene kleine vertraging op marsch verloor, wanneer op moeilijke wegen de artillerie in beweegbaarheid bij de infanterie achterstond, die tijd werd met woeker ingehaald als straks op het gevechtsveld de batterij haar vuur opende. Toch waren het 't voorgaande zou dit ten onrechte doen vermoe dengeene „batterijen" die mede oprukten; evenmin werd ondoor dacht het vuur, naarmate een stuk in batterij kwam, overhaast geopend. Eerstens bleek al spoedig iu 's vijands nabijheid, tegen kleine werken ageerende, in bergterrein dat geen breede colonnes toelaat, de sectie de ware tactische eenheidnimmer bleek zulk eene geringe artilleriemacht een impedimentum. Ten tweedeal ontbrak het ook in Tonkin niet aan verleiding om „ins Blaue" te schieten zonder zich van de uitkomst rekenschap te geven, zij (de artillerie) wachtte zich wel den vijand gelegenheid te geven om haar voorbarig optreden met partiëele vernietiging, stuk voor stuk, te straffen. Want al staat het niet in de boeken ieder ervaren artillerist weet, dat men zijne stelling niet door vuur verraadt, dan op het oogenblik dat het noodzakelijk is, een bepaald resultaat te bereikenieder er varen artillerist weet ook, dat men voet bij stuk houdt, totdat dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 572