572 geplant wordt en waarbij men zorgt de doornen tjarangaten deele naar boven, ten deele naar beneden te leiden tegen de dicht bij elkander ingeheide bamboezen. Achter dat staketsel en rechthoekig daar op worden gewoonlijk toeda toeda's of spaansche ruiters geplaatst, echter zoo, dat tusschen twee toeda's niet meer ruimte is dan om een paard door te laten. Whrdt nu het staketsel geforceerd en jaagt er een ruiter door, dan vindt hij zich deerlijk verschalkt wijl hij, om zoo te zeggen, zich in eene fuik bevindt en niet meer wenden kan. Wijders is het terrein tot aan de borstwering zooveel mogelijk door wolfskuilen, randjoe's en soera's (beide benamingen van voetangels van bamboe of ander hard hout) tegen bestorming beveiligd. Het gebruik van grachten is niet inheemsch, maar schijnt men dit van ons afgekeken te hebben, althans de hoofdplaats Boni was tijdens de laatste oorlogen gedeeltelijk door grachten van verschillende profielen verdedigd. Versterkingen der Balineezen. De kampongs der Balineezen zijn op zich zelve reeds versterkingen en als het ware ter verdediging ingericht tengevolge van hun eigenaardigen bouwtrant. Verscheiden familiën, somtijds tot vijftien in getal, bouwen hunne woningen in elkanders onmiddellijke nabijheid. Sommige huizen zijn van steen, andere van hout op palen en waarschijnlijk tot bewaarplaatsen dienende, enkele van klei. Deze huizengroepen zijn door een steenen muur omgeven, terwijl de huizen afzonderlijk somtijds ook nog door muren van elkander gescheiden zijn. Een zandweg, ongeveer 6 M. breed, loopt door de geheele kampong en wordt door andere van geringer breedte recht hoekig gesneden. Op dezen hoofdweg komen de poortjes uit, die toegang tot de woningen geven. Zij zijn zeer smal, zoodat twee personen naast elkander niet kunnen binnen gaan. De geheele kam pong wordt weder omringd door een zwaren muur van klipsteen en klei, dik ongeveer 0,6 M. en 2 a 3 M. hoog. Door grachten en allerlei hindernissen en beletselen wordt het ver dedigingsvermogen verhoogd. Versterkingen op Borneo. De bewoners van Borneo hadden in 1861 geheel geblindeerde en stormvrije vierkante redouten en daarachter een versterkt bivak de borstweringen waren uit twee of drie rijen boomstammen samen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 578