580
trekken verhinderd worden door sterke bentengs, opgeworpen op
de steile rotswanden, welke het dal insloten. Ten noorden gedoogde
het moerassig terrein, afgewisseld door sawah's, niet, dat men
Bondjol kon naderen, welke plaats nog aan die zijde beschermd werd
door versterkte kampongs o. a. Djamba en Kota, alwaar onze troepen
na mislukte bestorming vele verliezen leden.
Ten westen werd Bondjol beheerscht door hoogten, waarop de
Padries ontelbare verschansingen hadden opgeworpen, welke onbe
reikbaar waren, daar diepe ravijnen hen van onze legerplaats scheidden;
vooral was aan. deze zijde de kampong Padang Boeboe zwaar ver
sterkt. Nadat zware batterijen waren opgeworpen en bewapend en bres
was geschoten, gelukte het eindelijk onzen troepen na een hardnek-
kigen strijd deze kampong stormenderhand te nemen.
Oost- en zuidoostwaarts was Bondjol geleund aan een heuvel,
Boekit Tjerdadi genoemd, die nagenoeg loodrechte hellingen had,
haar geheel beheerschté en door eene beek er van gescheiden was.
De heuvel was zwaar versterkt. Doordat men bij eene verkenning
toevallig een bruikbaar voetpad vond, gelukte het ons na eene bestor
ming meester te worden van eene verschansing en nadat wij ons aldaar
versterkt hadden, werden wij door verrassing meester van de overige.
Twee en een half jaar duurde de strijd om deze linie.
Toewankoe Imam leidde zelf de verdediging en de bevolking streed
met de overtuiging, dat Bondjol onneembaar was.
Versterkte linie bij Bleling (Bali).
In 1846 hadden de Baliërs eene versterkte linie aangelegd om
kampong Bleling van de zeezijde te verdedigen. De linie bestond
uit twee batterijen en een retranchement. De borstweringen bestonden
uit twee rijen boomstammen, de tusschenruimten aangevuld met steenen
en aan elkander door bamboezen verbonden. In de palisaden waren
schietgaten aangebracht voor vijftig vuurmonden. De epaulementen
waren 1^ a 3 M. dik en 6 a 7 M. hoog.
Versterkte linie bij Djagaraga (Bali).
Het terrein ten zuiden van kampong Sangsit tot aan de werken voor
de kampong Djagaraga was zeer heuvelachtig en doorsneden door vele
ravijnen, die den marsch voor groote troepenafdeeliugen onmogelijk
maakten. Slechts een enkele weg voerde door dit terrein naar Djagaraga,