582 N°. 1 en N°. 2 was een uitgang, gesloten door een zware verhak- king, alwaar ook de vroeger op ons veroverde houwitser in batterij stond. Op plaatsen, alwaar bij gedane proefnemingen de meeste kogels waren terecht gekomen, door de bamboezen kokers afgeschoten, waren lichte verhakkingcn van bamboedoerie aangelegd. Wanneer onze troepen zich aan deze kleine hindernissen in het voorwaarts gaan niet stoorden, raakten zij er in verward. De vijand gaf dan een hevig vuur af en bracht ons gevoelige verliezen toe. De keelborstweringen waren even sterk als de andere facen; vóór de keel lag eene traverse, zoodat wanneer eene redoute genomen was, men die nog uit de andere zou kunnen beschieten. Bij deze redouten aansluitende, strekte zich in zuidwestelijke richting tot aan de rivier van Sangsit eene reeks van versterkingen uit. Het eerste gedeelte bestond uit eene gecreneleerde liniedaarop volgde een diep ravijn en aan den overkant hiervan bevonden zich weder drie redouten, de westelijke aan de rivier leunende. Deze werken waren aan de achterzijde open, doch beschermden elkander. Was echter eene redoute genomen, zoo waren de twee overige van geene beteekenis meer. Aan de overzijde van de rivier van Sangsit, in het verlengde der vier hoofdwerken bevonden zich ook nog werken. De linie was alleen geschikt voor eene lijdelijke verdediginguit vallen konden niet plaats hebben, daar gemeenschapsmiddelen, evenals verzamelplaatsen voor uitvallende troepen ontbraken. De werken waren echter zeer oordeelkundig aangelegd, daar zij niet konden geënfileerd worden van wege het ontoegankelijke terrein. De vier hoofdwerken waren stormvrij; veel vuur in front kon af gegeven worden, er bestond goed flankement en ook in den rug was men gedekt. De voornaamste regels der versterkingskunst waren in toepassing gebracht. De linie werd verdedigd door 18 a 20,000 Balineezen. Wanneer men in aanmerking neemt, dat de Balinees niet in het bezit was onze pioniergereedschappen, dat het opwerpen van borst weringen van de hoogte zooals bij hen werden aangetroffen met vele moeielijkheden gepaard gaat, dan moet men de volharding bewonderen, waarmede zij zulke geduchte versterkingen in het leven riepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 588