606
Zij schuiven den eigenlijken loop in een stalen buis, zoodanig dat
tusschen loop en buis, over de geheele lengte van den loop, eene
Vrije ruimte overblijft.
De buis wordt op het voorste gedeelte van het staartstuk geschroefd,
zoodanig dat deze twee deelen daar onwrikbaar vereenigd zijn. De
monding van den loop rust in eene voering, welke in de stalen buis
is gesoldeerd.
De loop ligt vrij in de buisalle uitwendige deelen welke thans
aan den loop zijn bevestigd, worden nu op de stalen buis geplaatst.
Hierdoor is het dus mogelijk geworden dat bij het snelle vuren de
loop zich vrij kan uitzetten.
Men beoogt door het aanbrengen van de stalen buis:
le. de lengte-as van den schroefvormig geboorden loop standvastig
te maken. Gedurende het schieten meent men dat deze as aan slin
geringen onderhevig is, wijl de loop zich niet overal vrij kan uitzetten
dus vernauwd wordt, ter plaatse waar de banden en de lade den
loop omgeven;
2e. de trillingen van den loop niet te belemmeren, waardoor de
trefkans aanzienlijk verbeterd wordt;
3°. den zwakken loop van de klein-kaliber geweren te beschermen
en voor doorbuiging t'e vi ij waren;
4e. de voor het richten hinderlijke luchttrillingen op te heffen,
welke ontsta'in door de aanraking van de lucht met den warmen loop
5C. den schutter het behandelen van zijn geweer na gevuurd te
hebben mogelijk te maken.
Aan de voorgestelde mantelgeweren heeft men met eenige wijzi
gingen tevens buffers aangebracht om den terugstoot op te vangen
en de hinderlijke werking daarvan op het wapen te breken.
Bij de tegenwoordige geweren ontstaat door het schot een snellen,
korten en zeer krachtigen stoot, die hoofdzakelijk op den grendel en het
staartstuk werkt. De door dezeu stoot in het staartstuk opgewekte
trillingen planten zich voort langs den loop en de lade doch niet
langs den stalen mantel. Deze trillingen werken niet alleen nadeelig op
de juistheid van het schot, doch, afhankelijk als zij zijn van de con
structie van het wapen en de temperatuursverschillen, geven zij