MEDEDEELINtrEN OMTRENT LEGERS EN VLOTEN «UITEN EUROPA. De toestand in Birmah. Aau het pas verschenen verslag over den toestand in Birmah gedurende het jaar 18871888 ontleenen wij het volgende. Op het einde van het verslagjaar was geheel opper-Birmah bezet door troepen, garnizoen houdende in 141 posten. Overal was de invloed daarvan merkbaar, vooral daar de officieren-postcommandanten en ook de troepen zelf meer kennis hadden verkregen van de streek, waarin zij moesten ageeren. De voortdurende vervolging door cavalerie en bereden infanterie maakte het den dacoits, zoowel hoofden als volgelingen, zóó lastig, dat velen zich terug trokken of het hoofd in den schoot legden. Vooral de invoering van een geregeld bestuur maakte groote vorderingen. Slechts enkele malen was een krachtig optreden noodzakelijk. In het Bhamo-district hadden enkele invallen plaats door de Kachins een bergstam waardoor represailles noodig werden. In de Mogaung-divisie werd een sterke politiepost opgericht ter bescherming van de daar heerschende nijverheid. Aan belasting werd in dit district over het verslagjaar geiud 20,000 p. s. zijnde ongeveer 11000 p. s. meer dan in het voorafgaande jaar. In het district der Ruby-Mines was even als in het belangrijk district Mandalay een geregelde orde van zaken ingetreden. De hoofden van de dacoitsdie in het begin van 1887 in laatsf- genoemd gewest de rust verstoorden, zijn gevangen genomen of ver jaagd; hunne volgelingen hebben zich overgegeven en zijn rustige burgers geworden. Thans verkeert het district in volmaakte rust. De inkomsten stegen tot 82,326 p. s. tegen 30,072 p. s. in 1887. In het Sagaing-district was in het begin van het verslagjaar de toestand alles behalve gunstig. Dadelijk werden strenge maatregelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 616