- 613 Zoo waren in 1887 7,13 per 1000 van de gestorven slachtoffers aan deze ziekte in het eerste of 2° jaar van verblijf in Indië, 2,37 per 1000 waren van 3 tot 6 jaar in Indië en 0,82 per 1000 van 7 tot 10 jaar. De geneeskundige commissie vindt in deze cijfers aanleiding tot het veroordeelen van den korten diensttijd, waardoor, zooals zij zegt, tal van jongelieden genoodzaakt zijn hun dienst te verrichten in een tropisch klimaat op den leeftijd, waarin zij voor klimaatziekten in het algemeen en voor malaria in het bijzonder het meest vatbaar zijn. Uit de opgaven omtrent vrouwenziekte onder de Europeanen blijkt dat het aantal slachtoffers dezer ziekte jaarlijks toeneemt; per 1000 werden in het hospitaal verpleegdin 1885 342,7, in 1886—35S 8 en in 1887 361.4. Niet alleen dat de ziekte meer slachtoffers eischto, zij nam ook in hevigheid toe, zoodat het gouvernement alle middelen aangrijpt om den soldaat er voor te behoeden, onder anderen door de oprichting van speciale hospitalen voor lijderessen en door een verscherpte geneeskundige politie. Eéne tabel van het verslag maakt op den lezer een droevigen iu- drulc omdat zij den geheelen loop schetst van eene Britsche afdeeling welke op haar beurt maar Indie was gezonden. De tabel heeft be trekking op 4 batterijen Royal Artillerie, eene regiment cavalerie en drie regimenten infanterie, die in den Oostmoesson van 18S7-188S naar Engeland werden teruggezonden. Een der infanterie-regimenten o. a. was bij aankomst in Indie 883 man sterk. Na 15 jaar dienst in Indie keerden slechts 24 man van de oorspronkelijke sterkte terug. Yan de 859 ont- brekenden waren er 93 gestorven, 245 waren voor den dienst afgekeurd en 521 waren om andere redenen uit de sterkte gevoerd. Eene andere tabel geeft de verhouding aan van de gehuwde tot de ongehuwde minderen. Deze verhouding is zeer klein, nl. als 1 op 25 (2676 gehuwden op 67000 ongehuwden). Het aautal vrouwen en kinderen is thans ongeveer de helft van wat het 14 jaar geleden was, niettegenstaande de sterkte aan Europeanen met ongeveer 10.000 man is vermeerderd. In 1875 waren bij het leger 6355 vrouwen met 12359 kinderen, in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 619