620 zelve op te merken, dat de meer uitgebreide artikelen ons, voor zoover wij daarover kunnen oordeelen, lezenswaardig en belangrijk voorkomen en veel bevatten dat ook thans nog als geldig is te beschouwen. Gaarne wenschen wij den schrijver toe dat de hernieuwde uitgave van deze stuk ken haar nut moge hebben. Gids in zaken van eer, voornamelijk ten dienste van officieren van de Neder]andsche Zee- en Landmacht (schutterijen) en van het Nederlandsch-Indische leger. Verzimeld door Joachim. Hoorn, P. Geerts. Dit werkje bevat: le. de internationale regels voor het tweegevecht; 2e. een uittreksel uit het Nederlandsch Wetboek van Strafrecht, bevatten de de bepalingen betreffende het tweegevecht; benevens een aanhangsel, inhoudende de bepalingen op het ontslag van officieren bij de Zeemacht, de Landmacht in Nederland en de Landmacht in Nederlandsch-Indië, in 't bijzonder met het oog op ontslag na be oordeeling door een Raad van Onderzoek. Het eerste en meest belangrijke gedeelte is een navolging van het be kende Duitsche werkje: „Die conventionellen Gebrauche beim Zwei- kampf" en bevat wenken, inlichtingen en voorschriften, die o. i. bij voorkomende gevallen gerust als geldend mogen worden beschouwd. De redactie had hier en daar echter wel wat zorgvuldiger kunnen zijn. Nu het werkje ook voor Indische officieren bestemd is, had o. i. eene opgave der in deze gewesten geldende strafbepalingen, die bij een duej van toepassing worden geacht, niet mogen ontbreken. Al wordt toch het duel, in ons op den Code Pénal berustend Wetboek van Strafrecht voor Europeanen, als zoodanig eenvoudig genegeerd, zij die er in betrok ken zijn stellen zigh aan zeer zware straffen bloot. Bij bloedigen afloop zouden de partijen indien althans niet de straffen op feitelijke insubordina tie worden toegepast, hetgeen bij een tweegevecht tusscheu meerdere en mindere zou moeten geschieden (art. 101 C. W. in verband met art. 100, 99 en 17) worden veroordeeld wegens moord of verwonding, de getuigen wegens medeplichtigheid daaraan (art. 210. 211, 212, 217, 220, 224, 225, 226, 24, 25 sub. 2 en 3 v. h. Wetb. v. Strafr. v. Eur.) Daarentegen zijn alle handelingen die het tweegevecht voorafgaan straffeloos, alsook het twee gevecht zelf, indien daarop niet minstens eene verwonding volgt. Een groot verschil dus met de Nederlandsche strafbepalingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 626