624 Een opmerking omtrent 179 van het schietvoorschrift der Infanterie In 179 staat: „De schutters, die in de 5de of in eene hoogere oefening der lste klasse zijnnemen deel aan het prijsschieten." Nu doet zich het volgende geval voor: Schutter A komt iD Juli in de 5de oefening, doch met geen mogelijk heid schiet hij verder over. Schutter B komt in dezelfde maand in de overgangsproef tot scherp schutter, hij voldoet daaraan niet en wordt teruggesteld tot de lste oefening der Ist0 klasse. Door gebrek aan tijd of andere omstandigheden brengt hij het niet verder dan de 3de oefening. A. mag aan het prijsschieten deelnemen. B. niet. Is dat billijk? En wie schiet beter, A of B R. Fereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap Ten vervolge op de voorloopige opgave der in 1889/90 te houden voordrachten (zie I. M. T. n°.) wordt medegedeeld dat de onderwerpen, door de HH. Kielstra en De Petit te behandelen, zijn: E. B. Kielstra. De goede gevolgen van onze oorlogen in Indië. W. L. de Petit. De hedendaagsche militaire positie van Nederland in Europa. Het oefeningsstelsel van de Indische Infanterie in de voriqe eeuw. Zulk eene regeling, afkomstig uit het jaar 1753, troffen wij aan in het onlangs verschenen zesde deel van het Ned. Ind. Plakaatboek door Mr. J. A. van der Chijs. Als curiositeit laten wij haar hieronder volgen Art. 1. De sergeanten en corporaals zullen bij goed weer 's morgens vroegen s avonds bij 't vallen van den avond hare manschappen, welke vrij van de wagt zijn, exerceeren, in 't bijzonder de gene, die nieuw aan gekomen zijn bij de compagnie, leerende haar den snaphaan wel han- teeren, als: die te presenteeren, verkeert op schouder te leggen, verdekt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 632