69 Het Indische voorschrift is hierin het ïiTederlandsche blijkbaar ge volgd. Terwijl dat laatste echter een bruikbaar geheel gaf', is dat met het Indische niet het geval. Het Indische voorschrift geeft voor de bedoelde onderzoekingen, de inrichting van de schijf, den afstand en de wijze waarop geschoten moet worden, zoomede de te vorderen resultaten in het bijzonder aan. Ten aanzien van de trefkans zul len in het vlak, dat ongeveer zesmaal de 50°/0 breedte- en hoogte spreidingen tot afmetingen heeft, 90°/0 schoten moeten worden op gevangen. De voorwaarde schijnt mij niet te zwaar gesteld. Ik zal niet tegenspreken, dat het zijn goede zijde heeft te weten, waar aan men zich bij het oordeel over een geweer te houden heeft. Ik hoop nu maar, dat niet bij iedere compagnie voortdurend een aantal suspecte geweren voor een juistheidsproef zullen in aanmerking wor den gebracht, omdat dat weinig bevorderlijk zou wezen aan het goed geloof in de deugdelijkheid van zijn wapen, dat ieder infanterist, als een onmisbaar tegenwicht van zijn zware patronen-bepakking, dient te hebben. Met geweren, die in de trefkans groote gebreken had den ook dat moet gezegd zijn wist men zonder herkenningsbe palingen van een reglement tot dusverre ook wel raad, en met het oog op het weinig gewenschte van menigvuldige dracht- en trefkans- kuren, die in twijfel aan de juistheid van het wapen hun grond vinden, zou ik het gemis van deze bepalingen niet hebben betreurd. Ik moet nog staven, dat het Indische voorschrift ten deze bij het Nederlandsche achterstaat. Dezelfde eisch betreffende de grootte van het spreidingsvlak van 90°/0 der schoten zal volgens het Indische voorschrift ook uitspraak doen in het onderzoek naar de dracht der geweren. Dit nu, niemand die het niet onmiddellijk inziet, is weinig aanbevelenswaard. De toereikendheid van de dracht kan moeilijk op betrouwbare wijze uit de grootte van de spreiding worden afgeleid alleen de verticale afwijking van het gemiddelde trefpunt kan omtrent de dracht uitspraak doen en nu het vermoeden voor de hand ligt, dat de Indische samensteller door het Nederlandsche reglement op het denkbeeld gebracht is, dit onderwerp in zijn voorschrift te regelen, ware het wellicht beter uitgekomen, indien dat laatste ten aanzien van het onderzoek naar de dracht, zijn voorbeeld met wat minder poëti- tische vrijheid gevolgd had.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 75