moet een onderzoek plaats hebben1 door eene commissie, daartoe döor den korps- of'.detachementscommandant aangewezen. .Die proef zal geen halve maatregel zffi. Mof zes geweren, vooraf door den geweermaker onderzocht en voor het' onderzoek ge schikt bevonden, worden op den afstand van 150 M. van den bok uit ieder 50 schoten gedaan, op een schijf hls voor her inschieten ingericht, l it het sehietbeeld van ieder geweer (voor dé tweede Sérié van 25 schoten was het wapen opnieuw schoongemaakt) wordt de ligging van het gemiddeld trefpunt en de 50°/o hoogte- en breedte- spreiding berekend. (Ware het hier niet eenvoudiger het rekenen maar na te laten en de 50°/^ spreiding óp de schijf te méten?) Van déze uitkomsten wordt van de zes geweren hét-«gemiddelde genomen; zijn de resultaten „onvoldoende" (wanneer men aan dit voorschrift naai' den maatstaf vraagt, klopt men aan de 'döovemansdeur), dan moet hiervan, onder overlegging der sëhijfBeelden, aan dén ge- gewestelijken militairen commandant gerapporteerd wérden. Een zestal tabellen, die o. a. de ballistische eigenschappen van het infanterie-geweer aangeven, dienen tot definitief besluit. Ik ge loof dat men met die gegevens tevreden kan zijn. De tabellen in hun inhoud en constructie in bijzonderheden te bespreken, zou mij verder voeren, dan ik mij heb voorgenomen thans te gaan. Over de inrichting van de schootstafel, over de méthode naar welke de invals hoeken berekend zijn, over het nut of de wenschelijkheid van Tabel 4 (opgaven van trefpunt-verplaatsing op de verschillende afstanden, tengevolge van het onnauwkeurig korrel nemen, uitgedrukt per m'M.), over de benaming Trefkanstafel, aan Tabel 5 gegeven, enz., enz., over die zaken moet ik het overlaten, dat anderen hun meening zullen zeggen. Dat zal voor de jeugdige Sehietsëhool van Meester Cornelia ongetwijfeld nuttig kunnen zijn. Ik hoop, dat. de leden dezer school, na zich van de moeilijke taak gekweten te hebben, deze nieuwe inrichting in gang te hebben ge bracht, spoedig den lust mogen gevoelen „het Schietvoorschrift der „Infanterie met aanhangsel" ter hand te nemen. De ervaring, hier te lande opgedaan, bemoedigt mij te dezen aanzien. Niet dat ik het Indische leger op het gebied van schiet voorschriften dezelfde insta biliteit zoude toewensclien, als waaraan wij, Nederlandsche officieren, o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 77