78
de Infanterie zal betoogen (dit doet men immers niet op gewaagde
gronden?) in dergelijke herleidingen zijn steun zoekt en meent te
vinden. Hooren we verder.
„Het bundelvuurdat toch te velde het eeuigst practische is, kwam
dus in het voorschrift niet alleen geenszins tot zijn recht, maar zelfs
werd op bladzijde 96 gezegd: „dat het salvovuur op grooter afstanden
„dan 300 pas zelden voorkomt."" En dit werd verkondigd acht jaren
na den Pransch-Duitschen oorlog en terwijl onze eigen Infanterie
te Atjeh meermalen getoond had, dat zij ook op grootere afstanden
dan 300 pas het salvovuur met vrucht wist toe te passen."
Ik wil ook hierbij mij bepalen tot eenige vragen. Bewijst het
tegen den regel uit het reglement, als de Infanterie meermalen te
Atjeh getoond heeft dat zij op grootere afstanden dan 300 pas
het salvovuur met vrucht heeft aangewend Hoe moeten wij ons
ideale reglementen in onze dagen denken Als een verzameling
regels zonder uitzonderingen? of als ideale gedragsregels op hun
beurt? Zouden niet, nu het voorschrift van 1878 blijkbaar uitsluitend
rekening hield met de gevechten tegen Indische benden, waarbij
dus voor de oefeningen de elementen van den aanval op den voor
grond kwamen, zouden niet ook nu nog velen worden aangetroffen,
die het den aanvaller als een fout aanmerken wanneer hij op 400 M.
het vuur ging openen in gevallen, waarin hij bijv. tot op 200 M.
ongedeerd zou kunnen naderen? En zou het voorschrift van 1878
hier soms het wenschelijke hebben willen uitdrukken en niet een
stalen regel hebben willen vaststellen? Heeft het „zelden" dan
geenerlei beteekenis?
Maar, luisteren we verder. „Ook de verhandeling over de kogel
baan van het achterlaadgeweer", op last van het D. v. O. in 1877
uitgegeven, bepaalde zich slechts tot de uitwerking van het indivi
dueel schot en bewaarde een diep stilzwijgen over het bundelvuur".
Dit verwijt treft deze verhandeling, die ik overigens niet in bescher
ming wensch te nemen, in goed gezelschap. Ook in „het mees
terwerk" van den kapitein van Dam van Isselt, ik citeer hier
den kapitein van Pesch, omdat van Dam's kogelbaan ver staat bui
ten den kring mijner toejuichingsbevoegdheid wordt over het bun
delvuur der Infanterie niet gesproken. Het is mij weder onduide-