80
„aanhangsel verschillende punten slechts beknopt behandeld worden."
Ik zal van het aureool om „het keerpunt" niets meer zeggen;
na de inleidende argumenten bezien te hebben, ook niet van de
conclusie als zoodanig, evenmin van het „nuttige" sommige regels
zich in te prenten of sommige wenken zich gezegd te laten zijn, maar
van „het doel' van het artikel in het Indisch Militair Tijdschrift nog
een enkel woord.
Het komt mij voor, dat dit artikel er slechts matig zal toe kun
nen bijdragen, aan de studie der officieren van het nieuwe schietvoor-
schrift bevorderlijk te zijn. Het is mij toch, na herhaalde lezingen
overdenking gebleken, dat dit artikel de duistere punten in het
voorschrift slechts bij uitzondering opheldert, maar dat het in den
regel slechts een, op den duur vermoeiende herhaling van stukken
van het voorschrift bevat, daaruit „letterlijk nageschreven." In een
tijdschrift-artikel komt mij dit niet gewenscht voor.
Niet altijd herinnert men zich in deze bladzijden een overeen
komstige plaats van het voorschrift, maar waar de schrijver met (in
dit verband althans) nieuwe beschouwingen optreedt, waar hij in zeven
punten bijv. de voordeelen van het lage mikpunt aangeeft en daarbij
het hoofdmotief onvermeld laathet toereikend zijn van één vizierstand
op de korte afstanden; waar hij op nieuw over de indeeling der
schietklassen spreekt, over het onderricht geven, over de methode
om het afstanden schatten te onderwijzen, en op vele andere plaatsen,
daar is het mij voorgekomen, dat de schrijver zoo overbekende en zoo
eenvoudige zaken behandelde, dat wel de meeste officieren van het In
dische leger gedacht zullen hebben„Verplicht voor de communicatie",
De kapitein Rink zegt in dit artikel, van het nieuwe Nederlandsche
schietvoorschrift sprekende: „Wij voor ons, die de voorschriften van de
„voornaamste legers bestudeerden, hebben nimmer zulk een slecht
„voorschrift onder de oogen gehad".
Ik behoor niet tot de weinigen, die met onze huidige schietopleiding
tevreden zijn. Integendeel ik heb ons nieuwe voorschrift met groote
bezorgdheid te gemoet gezien en met nog grooter teleurstelling ontvan
gen. En toch meen ik, dat, in weerwil van den aanloop, het tegen
het duwtje van den kapitein Rink bestand is.
En hierbij zal ik het nu laten. Ik vertrouw genoegzaam gemo-