100 de voornaamste hoofden wellicht een honderdtal tegen f 20 's maandszoude moeten bezoldigen om hen aan onze belangen te verbinden, en dat dadelijk een aanvang zoude behooren te worden gemaakt met het oprichten van scholen en het doen geven van lager onderwijs, als het zekerst en spoedigst werkende middel om vooral bij de kinderen der hoofden de nu nog zoo woeste en wilde denk beelden te hervormen. De onkosten van het Europeesch bestuur werden op cc. f 25000, de bezoldiging der hoofden op 24000, het schoolonderwijs op cc. f 1500 geraamd. Te L a p ou\V werd geene militaire bezetting noodig geacht; wèl behalve to Goenoeng Sitoli en te Lagoendi, waar zij reeds aanwezig waren te Hilidai, waarvoor 1 officier, 4 Europeanen en 46 Inlanders werden gevraagd. De Raad van Nederlandsch-Indië kon zich met de voorstellen van generaal Van Swieten gereedelijk vereenigen, wanneer de middelen, tot verwezenlijking daarvan benoodigd, niet ontbraken; doch hij merkte op „dat tot dusver zelfs in de behoefte aan amb tenaren ter Westkust van Sumatra en op ,Tava niet in voldoende mate kon worden voorzien; dat de vermeerdering der troepenmacht volgens de verklaring van het militair departement afhankelijk moest blijven van den uitslag der werving van Afrikanen, en eindelijk dat de vestiging van ons gezag elders, b. v. te Siak, oneindig meer dringend was dan op Ni as." Dit advies gaf den Gouverneur-Generaal Pahud aanleiding, de machtiging des Konings te vragen tot eene beschikking overeenkomstig de voorstellen „onder voorbehoud evenwel dat van die machtiging eerst zou worden gebruik gemaakt, wanneer de middelen tot uitvoering aanwezig zouden zijn" (brief van 16 Juni 1857 N°. 471/52). Uit dit „voorbehoud" bleek reeds, dat eene spoedige beslissing van het Opperbestuur in Nederland niet vereischt werd; men wachtte alzoo hier eerst den verderen loop der zaken af, en zoowel de mi nister Mij er als zijn opvolger Rochussen „aarzelden, 's Konings goedkeuring te vragen op eene regeling die, hoe wenschelijk ook in vele opzichten, toch aan zoo gewichtige bezwaren onderworpen was dat hare verwezenlijking onder de bestaande omstandigheden niet raadzaam scheen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 111