HET INFANTEKIEVÜUR IN HET GEVECHT. GEVOLGTREK KINGEN VOOR HET SCHIETOEFENINGSSTELSEL. Vervolg van blz 39.) Beschouw ik, zooals uit het voorgaande blijkt, de beoefening van het juistheidsschot voor het Indische leger als eene zaak van hoog gewicht, omdat het in den oorlog met Inlandsehe volkstammen van rechtstreeksche en uitgebreide toepassing is, niet minder belangrijk acht ik die beoefening voor de opleiding tot veldschutter in het al gemeen. Ik verschil dus in dit opzicht ten eenenmale van meening met den Heer Rink, waar deze in zijn opstel in N°. 8, jaargang 1888 van dit tijdschrift, speciaal op blz. 101, aan de beoefening van het juistheidsschot voor de opleiding van den veldschutter volstrekt geene waarde toekent, ja beide (blijkbaar uit het verband van het geen in de 3e alinea gezegd wordt) zelfs beschouwt als geheel ver schillende zaken. Het Schietvoorschrift draagt van dien afkeer van het juistheidsschot de duidelijkste blijken. De Heer Rink zegt op voormelde bladzijde: „Het hoofddoel der schietoefeningen moet zijn den soldaat op te leiden tot veldschutter." Ik ga verder en zeg „Het eenige doel der schietoefeningen moet zijn: den soldaat tot veldschutter op te leiden". En toch, ik geloof juist dat de beoefe ning van het juistheidsschot daartoe onmisbaar is. Zij voornamelijk is geschikt om den schutter vertrouwen in zijn vuurwapen en dus het in den oorlog noodzakelijke zelfvertrouwen te schenkendat vertrouwen nu bepaalt de kalmte in den strijd en met andere factoren derhalve den graad van vuurdiscipline. Ieder zal met mij erkennen, dat een recruut, die zich vóór zijne indiensttreding tot uitstekend concoursschutter heeft gevormd, na een bepaalden tijd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 115