108 wegvoor zoover het lager brengen van het mikpunt betreft wel tot het doel leidt. Allereerst merk ik op, dat het, om de neigingte hoog te schieten tegen te gaan en den bundel van het gezamenlijk vuur bestrijkend te maken, niet bepaald noodzakelijk is, laag te doen richtendaartoe is alleen een laag trefpunt in staat. Immers, men kan zich zeer goed eene vizierinrichting denken, waarmede een laag trefpunt bij een hoog mikpunt verkregen wordt en omgekeerd. En thans de gronden van den twijfel, dien ik in de voorlaatste alinea uitdrukte. Het aanleggen op den voet van het doel is naar mijne meeniug een voorschrift, dat bij het individueel vuur op het oefeniogsterrein, waar de nakoming eenigszins te controleeren valt, nog wel zal wor den toegepast, vooral door eerstbeginnenden, maar of die richtregel, hoe consequent ook individueel beoefend, bij de oefeningsvuren op commando en op het gevechtsveld wel voldoende aanwending zal vinden, dit vermeen ik te moeten betwijfelen, en wel om de vol gende redenen: lü. In den oorlog is al het kunstmatige verkeerd. Op de korte afstan den, d. w. z. binnen de grenzen voor het individueele schot, zal het gros der schutters, vooral tegenover een Europeeschen vijand, nog slechts werktuigelijk handelen. Het zorgvuldigst onderricht op het oefenings terrein zal blijken te kort te schieten, waar het geldt den eenvoudigen schutter binnen die grenzen in het gevecht regels te doen toepassen, die eene feitelijke afwijking van het natuurlijke zijn. Het richten op den onderkant van het doel op de voeten des vijands dus met het oogmerk het bovenlijf te treffen, is zulk een afwij king van het natuurlijke, want ieder, die een vuurwapen hanteert, heeft de eigenschap, gaarne aan te leggen op het punt, dat hij treffen wil, op het bovenlijf alzoo. De soldaat dit is mij bij ondervinding bekend is met het voorschrift, hetwelk hem verplicht op een punt te richten, dat zooveel lager dan het trefpunt ligt, al zeer weinig ingenomen. Hij begrijpt dat niet, hij wijt het aan zijn geweer, waarin hij alzoo het vertrouwen verliest, en eigenzinnig als hij veelal is, zal hij geneigd zijn dat voorschrift verkeerd te vinden, en ook al is hij nog niet in het stadium gekomen, waarin

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 119