109
slechts werktuigelijk gehandeld wordt op het bovenlijf mikken.
Ook vrees ik, dat bij eene langdurige expeditie, wanneer zoo
als in de eerste jaren van den Atjeh-oorlog aan oefenen niets
hoegenaamd gedaan wordt, de richtregel van 23 eenvoudig in het
vergeetboek raakt. Alsdan zal reeds daarom alleen het mikpunt
worden verplaatst naar het bovenlijf, hetwelk men treffen wil.
Bij raadpleging van de staatjes der schietoefeningen op de blz.
60 tot 65 blijkt duidelijk, hoeveel moeite men zich gegeven heeft,
om het voorschrift van 23 steeds te kunnen toepassen. Voor
12 van de 14 oefeningen in de beide klassen te zamen, waarbij op
den onderkant van het doel behoort aangelegd te worden, moet het
vizier te hoog worden gesteld. Deze gewrongen toestand is vooral
nadeelig voor het vuurgevecht op korte afstanden, wanneer de man
zonder commando vuren en over het algemeen zijn vizier op eigen
initiatief stellen moet. Hij zal door de kracht der gewoonte licht
geneigd zijn, het vizier aan te wenden indien hij althans aan
zulk eene aanwending nog denkt zooals hem bij de schietoefeningen
geleerd is. Maar in dat geval alweder, d. w. z. indien het schot
zooveel hooger dan het mikpunt treft, zal het richten op den voet
van het doel niet het middel zijn, om de neigingte hoog te schieten
te neutraliseeren.
2°. De vorm der schijfbeelden is zeer geschikt, om vele schutters
al spoedig te nopen hun mikpunt naar boven te verplaatsen. (De
ondervinding heeft mij dat reeds geleerd.) Immers over de borst
(bij de driemansschijf N°. 1 en figuurschijf op 0.7 M. en bij de
driemansschijf 2 op 1.2 M. boven de grondstrook) is de figuur
het breedst en daar of weinig er beneden de kans alzoo het
grootst de middenfiguur der driemansschijven of de figuur op de
figuurschijf te treffen. Licht zal zoodoende de neiging worden op
gewekt, om bij de oefeningen 1, 4, 5, 6 en 9 in de 2e klasse, bij de
oefeningen 6 en 8 in de le klasse en bij de scherpschuttersoefeningen
op de figuur-en driemansschijven op 175, 200 en 300 M. het mikpunt
zóóveel boven den onderkant te nemen, als noodig is om de borst
te kunnen treffen. Die neiging nu doet atbreuk aan de standvastig
heid der voorgeschreven richting en zal daardoor schadelijk werken
op de gezamenlijke oefeningsvuren en het vuurgevecht.