110 3Ó. Het reglement schrijft de richting op den voet van het doel niet standvastig voor. Dit is een bepaald nadeel. Yerscheidene malen moet bij de individueele schietoefeningen op het midden van het doel worden gericht, namelijk iedere maal, als de cirkelschijf wordt aangewend, en juist dan verkrijgt de schutter de beste resultaten. Dit nu is niet geschikt, om hem in de richting op de onderzijde van het doel vertrouwen te doen stellen. Het is verder ongetwijfeld een nadeel, dat het gebruik van het vizier „klep op het voetstuk" binnen den afstand van 250 M. zulk een hoog trefpunt geeft. 161 bepaalt, dat op het gevechts terrein reeds op 250 M. (hier wordt bedoeld bij nadering tot den vijand) het standvizier (150 M.) kan genomen worden. Aan eene algemeene uitvoering van dat voorschrift, vooral indien het gevecht ernstig is, in welk geval het op goed schieten het meest aankomt, vermeen ik te mogen twijfelen; niet zoo zeer, omdat bij den afstand van 250 M, het vizier „klep op het voetstuk" behoort waardoor de neiging, reeds daar het standvizier te nemen, al van zelf niet bijzonder groot zal zijn maar meer, omdat in de hitte van het gevecht (vooral met een Europeeschen vijand), als het hoofdzakelijk op het initia tief van den schutter alléén aankomt, aan vizierverandering door slechts weinigen meer gedacht zal worden. En ik kom ook nu weder tot het besluit sub 1 hierbovende aanwending van het mikpunt op den onderkant van het doel zal, wijl het trefpunt zooveel hooger valt, niet hot middel blijken te zijn, om de neiging te hoog te schieten te neutraliseeren. Tot hiertoe ging ik in mijne bewijsvoering van de onderstelling uit, dat de schutter het in zijne macht heeft, het mikpunt te nemen, waar hjj verkiest of dat hem is voorgeschreven, gelijk het geval is, als hij zonder commando en in kalme stemming vuurt. Thans wensch ik nog na te gaan, hoe groot de kans is, dat de schutter, wien men geleerd heeft bij het individueel schijfschieten zonder commando op den zichtbaren voet van het doel te mikken, bij de oefenings vuren op commando en het vuur in het gevecht ook werkelijk daarop gericht is. Die kans is gering. Immers, ieder die ooit in het gelid aan de gezamenlijke vuren op commando heeft deelgenomen, weet, dat het, niet dikwijls mogelijk is daarbij op een bepaald punt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 121