115 te worden, namelijk als inleiding voor de gezamenlijke oefeningen. De figuurschijf behoeft den schutter slechts gewoon te maken aan gevechtsdoelen, hem te doen zien hoe deze zich voordoen, meer niets. Bij de gezamenlijke oefeningen worde steeds van figuurschijven gebruik gemaakt. "Waarom niet de figuren op losse strooken linnen geplakt en deze over de grijze groepschijven heengeslagen. Men kan dau gemakkelijk staande, knielende en liggende figuren neven elkander aanwenden en de ruim ten ertusschen regelen naar den afstand, waarop de vurende afdeeling van de schijf verwijderd staat. Immers, naarmate de partijen elkander meer zijn genaderd, zullen de liniën dichter bezet moeten zijn en, om dit na bootsen, ook de figuren op de schijf minder tusschenruimte behooren te hebben. Nu weet ik wel, dat men hetzelfde doel bereikt, dooi de tegenwoordige schijven op afstanden naast elkander te plaatsen, doch van een groot deel der bundels, van dat namelijk hetwelk tus- schen de schijven doorgaat, weet men alsdan niets, en het behoeft geen betoog, dat het voor de oefening in het gezamenlijk vuur veel waarde heeft, als men steeds de uitwerking vangeheel het be strijkende deel der bundels kan beoordeelen. De grijze groep schijven nu, waarover men de losse strooken naar willekeur kan heeuslaan, kunnen een doorloopend vlak vormen. Losse figuren maken bovendien het schijvenmaterieel eenvoudiger; door ze tot eene bepaalde hoogte door te halen, kan men met dezelfde strook eene staande, knielende of liggende figuur voorstellen. Ook is het schijibeeld bij de Yeltman's inrichting alsdan spoediger ver wisseld; het schijfraam behoeft niet verwijderd te worden. Het is duidelijk, dat met de kwestie der keuze van het mikpunt onmiddellijk de inrichting van het vizier samenhangt. Reeds vroeger toonde ik aan, dat de neiging: te hoog te schieten althans binnen zekere grenzen volstrekt niet beheerscht wordt door de keuze van het mikpunt, maar dat zij slechts met een laag gewild trefpunt te bedwingen is. Om nu bij de richting op het midden voldoend lage trefpunten te verkrijgen, moeten natuurlijk lagere vizierstanden worden aange wend dan bij het reglement zijn voorgeschreven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 126