119
weinig beoefend te wordenin de practijk zal het weinig voorkomen.
De lading is lastig en vermoeiend in die houding en de uitwerking
van het vuur gering. Het eenige voordeel dier houding is meerdere
verticale niet horizontale dekking, doch gedachtig aan den regel
„uitwerking gaat boven dekking" kan ik het vuur uit de houding
„liggend niet opgelegd" slechts voor zeer speciale gevallen goedkeuren,
zooals bijv. in de tirailleurlinie oogenblikkelijk vóór den laatsten
aanloop, als het vijandelijk vuur hevig is, hetgeen maar zelden het
geval zal zijn. Het terrein laat trouwens, wat het uitzicht betreft,
die houding gewoonlijk niet toe. Zoo leest men in het 11° deel „Ver
slagen, Rapporten en Memoriën" (Nederlandsch), blz. 278, VI, „dat
zelfs de weinige oneffenheid van het Scheveningsche strand dikwijls en
vooral op groote afstanden het duidelijk zien van het doel belette
Den man moet geleerd worden snel en correct te laden, spoedig
in den aanslag te komen en vlug te richten hij moet geoefend worden
in het plotseling neerdrukken van den trekker in het rukken dus
zonder in het minst tegen den terugstoot te reageeren, welk gebrek
hem met zorg moet worden ontwend.
Het geleidelijk aftrekken heb ik steeds als eene grove fout be
schouwd. Ik geloof niet, dat het in het gevecht ooit zal worden
toegepast. Het is bovendien onvereeuigbaar met het schieten op
commando. Niet alle schutters geleidelijk aftrekkende doen zulks
even snel. Ook volgt het commando „Vuur" nu eens spoedig, dan
weder laat op het commando „Aan". De een is op eerstgenoemd
commando nog niet gereed met geleidelijk aftrekken en hij vuurt te
laat of rukt gedeeltelijk, de ander heeft den trekker reeds lang neer
gedrukt en hij heeft voorgetrokken. Het is dan ook een feit, dat bij
het vuren op commando nimmer geleidelijk wordt afgetrokkensteeds
worden de vingers om den trekker plotseling gesloten, en dit is voor
de vuurdiscipline ook goed, althans, indien overigens het lichaam
onbeweeglijk blijft.
Nog merk ik op, dat er vele zeer goede schutters zijn, die vrij
sterk beven. Hun succes tegenover de schijf hebben zij alleen te
danken aan huune gewoonte, om, zoodra zij het doel in het oog hebben,
den trekker snel neer te drukken, te rukken alzoo. Zij hebben zich
daarin geoefend.