120 Dat rukken nu, waaronder ik het zij nogmaals gezegd alleen versta het plotseling sluiten van den vinger of de vingers, die den trekker omvat houden, en niet het vooruitbrengen van het bovenlijf op het oogenblik, waarin het schot afgaat, als het ware, om aan den terugstoot een versterkten weerstand te bieden, zou ik gereglementeerd wenschen te zien. Het behoort met eene snelle lading en het spoedig in aanslag en richting komen (§66, lc alinea, acht ik zeer onpractisch) tot de meest gewichtige individueele oefeningen. En daarmede in verband moet dan ook het commando „Vuur" niet slepend worden uitgesprokenhet behoort forsch en kort te weerklinken, opdat het als het ware een electrieken schok teweegbrenge. Zijn de schutters eenmaal daaraan gewoon geworden, dan zal 'c medewerken tot het voorkomen van het voortrekken; het salvo zal zich beter als een enkelen knal doen hooren. Het commando „Aan" daarentegen moet, om de manschappen niet te verontrusten, eenigszins gerekt worden uitgesproken; het behoeft slechts voor allen hoorbaar te zijn. Geheel iets anders als het rukken, is het reageeren tegen den terugstoot. Gaat het met de scherpe patroon geladen geweer af, dan is het niet te zien geweest, of de man zich daaraan heeft schuldig gemaakt; de kracht, waarmede hij het bovenlijf trachtte vooruit te brengen, om aan den terugstoot meerderen weerstand te bieden, werd vernietigd door die van den stoot zeiven. Weigert de patroon daar entegen, dan verraadt bedoeld euvel zich terstond door eene beweging van het lichaam, alsof de man dreigt voorover te vallende terugstoot was er niet om die beweging te neutraliseeren. Aan dat reageeren nu, hetwelk de schutter zelf zich niet bewust is en dat groote afwijking van het schot ten gevolge heeft, kan hij op eenvoudige wijze ontwend worden. De laatste alinea van 77 geeft daartoe het middel aan, doch, naar het mij voorkomt, niet op af doende wijze. Geen eerstbeginnende behoort bij de individueele schiet oefeningen zijn geweer zelf te mogen laden, alvorens blijk te hebben gegeven, dat de terugstoot op hem van geen invloed meer is. Bij iedere serie schoten, die hij te doen heeft, moet hij eenige malen misleid worden door eene lading met eene exercitiepatroon. Het komt mij zelfs nuttig voor, deze soort achterlijke schutters compagniesge- wijze op eene afzonderlijke baan te vereenigen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 131