130
c. de kennis van grondstoffen en waren
d. de voedingsleer;
e. het legerbeheer;
f. de intendancedienst en legerverpleging;
(j. de oorlogspolitiek en de oorlogsgebruiken;
h. de militaire aardrijkskunde en statistiek
i. de Pransche, Engelsche en Hoogduitsche talen;
j. het paardrijden,
terwijl dit leerplan door den Minister van Oorlog nog kan worden
uitgebreid.
Yan deze bevoegdheid wordt en velen zullen met mij daarvoor
erkentelijk wezen een ruim gebruik gemaakt, zoodat tegenwoordig
de navolgende vakken aan het oorspronkelijk leerplan zijn toegevoegd
lc. de strategie en krijgsgeschiedenis;
l. de staatswetenschappen (staathuishoudkunde en staatsrecht);
m. de Maleische en Javaansche talen (van één van beide is de
beoefening verplichtend gesteld)
n. het koloniaal staats- en administratief recht (facultatief)
o. de godsdienstige wetten, instellingen en gebruiken in Neder-
landsch-Indië (verplicht);
p. de ethnographie (facultatief).
De vakken m tot en met p worden te Delft onderwezen aan de
Instelling tot opleiding van Oost-Indische ambtenarende officieren
van den Intendance-cursus begeven zich daartoe één dag in de week
naar Delft.
Het bijwonen van het onderwijs in deze toegevoegde vakken is
niet voor allen verplichtend gesteld; zooals echter bijna van zelf
spreekt, ziet men evenwel ongaarne dat de facultatieve leervakken
verzuimd worden en is ook in die vakken de mate van toewijding
van den leerling en de door hem verkregen kennis van invloed op
de conduitebeoordeeling en op de eind beoordeeling bij het .verlaten
van den cursus. Alle weidenkenden zullen het met mij eens zijn,
dat dit goed is ingezien, alleen, is bij mij wel eens de gedachte op
gekomen, of deze uitgebreide leerstof wel naar den eisch in twee jaren
(waarvan elk jaar ruim drie maanden voor het uitwerken van op
drachten over militaire onderwerpen, als anderszins, afgaan) kan worden