181
verwerkt en of het niet beter zoude zijn, den cursus minstens een
half jaar langer te doen duren.
Laten wij nu het onderwijs in de hiervoren opgesomde vakken
nagaan.
In de vakkena. natuurkundeb. scheikunded. voedingsleer en
het onderdeel technologievan vak c de kennis van grondstoffen en
waren wordt door een burgerleeraar, docter in de wis- en natuur
kunde, onderricht gegeven: in de natuurkunde, hoofdzakelijk voor
zoover de kennis van die wetenschap noodig is voor een goed be
grip der scheikunde, welk vak verdeeld is in theoretische (anorganische
en organische) en in praetische (qualitatief en quantitatief onderzoek)
scheikunde. Aan de beoefening der scheikunde wordt een groot deel
van den tijd gewijd.
Dit vak is echter te omvangrijk en de cursus duurt te kort om
van de aspiranten doorknede chemikers te maken, maar toch wordt
hun de weg gewezen om zich later verder te bekwamen en moet
het onderwijs in deze wetenschap, zoomede dat in de technologie
en warenkennis, goede vruchten dragen, daar de aandacht der leer
lingen op een aantal voor hun vak nuttige zaken gevestigd wordt
en de intendance-officieren voortaan in een tal van vraagstukken over
de materieele behoeften van den soldaat een eigen oordeel kunnen
hebben en niet langer nagenoeg uitsluitend van buiten het korps
staande personen behoeven af te hangen.
Aan de officieren van den Intendance-cursus wordt onder de noo-
dige leiding in een laboratorium gelegenheid gegeven tot zelfstandig
onderzoek. Daar echter de intendance in lndie geen laboratorium
tot hare beschikking heeft, zoo kunnen de van de krijgsschool af
komstige officieren niet op de bereikte hoogte blijven, veel minder
zich verder practisch ontwikkelen.
Dit is des te meer te betreuren, omdat in verband met een zeer
recent Koninklijk besluit het practisch onderwijs in de scheikunde,
evenals het onderwijs in de warenkennis en dat in de voedingsleer
aan den Intendance-cursus aanmerkelijk zal worden ingekrompen.
Dezerdagen namelijk is op initiatief van den Hoofd-Intendant door
den Min. van Oorlog bepaald, dat de landbouwschool te Wageningen
dienstbaar wordt gemaaktom de officieren van het Nederlandsche leger,