134
der krijgsschool) onderricht wordt gegeven, naar mijne bescheiden
opvatting, wel wat konden worden ingekrompen, evenals wellicht kon
vervallen het aan hen gegeven onderwijs in het vak „troepenaanvoering"
een onderdeel van het op het leertableau voorkomend vak troepen
aanvoering en legerverpleging"
Het tweede gedeelte van dit vak, namelijk „legerverpleging'", dien
de, blijkens het officieel programma, voor de Intendance-officieren
eigenlijk onder vak f. de intendancedienst en legerverpleging be
handeld te worden, alzoo niet gecumuleerd met ntroepenaanvoering
Troepenaanvoering" wordt in het le studiejaar aan alle Indische
officieren bij de krijgsschool, dus ook aan die der militaire adminis
tratie, onderwezen door den aan die inrichting verbonden kapitein
van den generalen staf van het Indische leger, terwijl in dat jaar in
de legerverpleging aan de gezamenlijke Nederlandsche en Indische
officieren onderricht wordt gegeven door een kapitein van het Neder
landsche leger. In het tweede jaar zal aan alle Indische officieren in
het vak troepenaanvoering en legerverplegingles worden gegeven
door den vorenbedoelden kapitein van het Indische leger.
Yan de samensmelting dier vakken wordt door onbevooroordeel-
den weinig nut voor den toekomstigen Indischen intendance-officier
verwacht.
Door den meergenoemden kapitein van het Indische leger wordt
verder aan de Indische aspirant-intendanten, te gelijk met de offi
cieren van den tactischen cursus, onderwijs gegeven in het toegevoegde
vak k. de strategie en krijgsgeschiedenis.
Yak h. de militaire aardrijkskunde en statistiek wordt, zooals ik
hiervoren reeds aanstipte, aan de Indische officieren der militaire
administratie niet onderwezen, hetgeen zeer te betreuren is.
De moeilijkheden, die zich voordoen met het aanleeren van de
militaire aardrijkskunde voor het toelatingsexsamen, zijn hier
boven ontwikkeld; dezelfde bezwaren zullen zich in nog meerdere
mate bij de voortzetting der studiën doen gelden.
In de instructie voor de gewestelijke intendanten in Indië is o. a.
bepaald, dat zij met de hulpbronnen, middelen van bestaan, voort
brengselen, enz. van de door hen beheerde militaire afdeeling en ge
westen bekend behooren te zijn.