151
„en minderen voor het leger in Nederl.-Indië worden verkregen, maar
„ook die voor het leger hier te lande, voor de Marine en de land
macht in West-Indië.
en niettegenstaande de in den laatsten tijd genomen maat
regelen om de werving meer productief te makenverhoogde soldijen,
„verbetering van voeding en huisvesting, uitkeering van gratificatiën
„bij het verlaten van den dienst', toch is het resultaat nauwelijks
„merkbaar."
Aldus de Minister in zijn memorie van antwoord. Weet de overste
Brakel de middelen aan te geven om tot de zoo zeer gewenschte
betere resultaten te geraken
Gelooft hij dat daartoe zon kunnen strekken bijv. het verdubbelen
van het handgeld, en zouden dan ook soms de te verkrijgen indi
viduen in quantiteit en qualiteit in rechte reden staan tot dat hun
toe te kennen bedrag?
Zou hij wellicht om tot die resultaten te geraken de werving
weder willen geopend zien voor die landaarden, die twaalf tot veer
tien jaren geleden zoo vele moeilijkheden veroorzaakten in ons leger?
„Een Staat", zegt schrijver, „welke groote koloniën wil behouden, is
„aanhoudend verplicht het gezag uit te breiden. In weerwil van alle
„theorieën, welke onthouding prediken, is de ondervinding daar om
„zulks te bewijzen. Een logisch gevolg van de uitbreiding van gezag
„is legeruitbreiding."
De drang der omstandigheden, een onverbiddelijk noodlot drijft ons
derhalve tot gezagsuitbreiding, maar als nu een tegenwicht daar
voor ontbreekt, als eene met die uitbreiding evenredige machts
ontwikkeling blijkt boven onze krachten te gaan, wat dan Een paar
cijfers ter overweging.
Yolgens den Almanach de Gotha, jaargang 1889, telt het Duitsche
leger 20124 officieren; den 31ea Dec. 1885 bedroeg de totale manne
lijke bevolking van het rijk 22,933,664 zielen, dat is dus 1 officier
op 1140 mannen ODgeveer.
Het Leger in Nederland en de beide Indiën zoomede de Marine
tellen 4300 officiereu; bij benadering waren er op 31 Dec 1887
2,199,700 mannen in het vaderland, dat geeft 1 off. op 511 manne
lijke ingezetenen.