155 het nadeel, dat voertuigen en voetgangers aanhoudend tusschen don sectie commandant en zijne sectie doorgaan. Artikel 10 bepaalt, dat de stukscommandant bij het in batterij komen afstijgt en zijn paard aan den achterrijder afgeeft, na zijn sabel opge haakt te hebben. Bij het nemen en bergen van de gereedschappen (artt. 24 en 23) laat hij zijn paard door den voorrijder vasthouden. Waarom dat verschil? Was de oude sectieschool, welke daarvoor ten allen tijde den achterrijder aanwees, ten dien opzichte minder goed dan het Nederlandsche reglement, dat zooveel mogelijk schijnt gevolgd te zjjn Telkens als de stukseommandant afstijgt, haakt hij de sabel op. Voor den sectiecommandant bepaalt het reglement dat niet. Een sleep sabel nu, ook al wordt zij opgehaakt gedragen, is een hinderlijk iets, als men zich vlug in de batterij of sectie moet bewegen^ na afgestegen te zijn. Men denke aan het richten, aan de een of ander noodige ma noeuvre de force, en aangezien voor de bergartillerie wel geen andere bepalingen in het leven zullen worden geroepen aan het op- en afladen van de muildieren. Het zou dan ook een weldaad zijn, als meu de Eur. korporaals bij de bergbatterijen alléén in diensten te paard de lange sabel en sporen liet dragen, met bedoeld wapen de stukrijders bij de veldartillerie gelukkig maakte en voor de officieren en het bereden kader bij de veld- en berg batterijen bepaalde, dat in diensten te paard de sabel niet langer om het lijf, doch aan den zadel wordt gedragen. Uit artikel 11 is het opzitten voor de bedieningsmanschappen weg gevallen, en daarmede feitelijk de draf bij de veldartillerie afgeschaft. Onbetwistbaar heeft de draf minder waarde voor de Indische veld artillerie, dan voor die van Europeesche legers. Vooreerst toch zullen de meeste van onze terreinen, en ook tal van wegen, de veldartillerie tot stappen dwingen; bovendien is er bij ons geen sprake van artilleriemassa's, en vervallen daardoor de kolossale af standen, welke door haar in Europa bij het oprukken naar de batterij stelling, liefst in één draf, moeten worden afgelegd. Doch daarom heeft de draf niet alle waarde voor ons verloren Kan het niet zijn nut hebben, een sectie veldartillerie toe te voegen aan een detachement cavalerie, 't welk in opdracht heeft, het een of ander belangrijk voorwaarts gelegen punt te bezetten, een brug, een waadbare plaats, een wegenknoop, een hooggelegen punt, enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 166