- 158 Is artikel 19 wel in de sectieschool op zijn plaats? Ik vermeen dat de bepaling: hoe te handelen bij het op ongunstig terrein voor waarts in batterij komen, dan wel indien zulks gedekt moet geschie den, thuis behoort in de zevende les van de batterjschool, tweede ge deelte. (De batterijstellingen). De sectieschool en batterijschool, eerste gedeelte, mogen alleen be vatten wat op het exercitieveld te pas komt. De oude sectieschool en het Nederlansche reglement werden hier gevolgd. In navolging van artikel 23 van de Nederlandsche sectieschool schrijft het nieuwe reglement (art. 21) voor: „De verschillende commandanten maken hunne bemerkingen, enz. niet „luider, dan noodig is, om door de betrokken personen te worden verstaan." Deze bepaling kwam niet in het thans vervallen reglement voor, doch is hier zeer op haar plaats. Commando's en aanwijzingen geschiedden dikwijls onnoodig luid. In afwijking van ons oude reglement, doch in overeenstemming met het Nederlandsche komt het nemen van de gereedschappen niet meer onder de algemeene bepalingen voor. Ik vind dat minder juist. Het nemen en bergen van de gereedschap pen behoort of onder de algemeene bepalingen of in de eerste les te huis; niet in beide. Het bergen van de gereedschappen kan moeilijk op overeenkomstige wijze als het nemen geschieden, zooals artikel 23 zegt. Het ouderegle- ment maakte die fout niet, het Nederlandsche wel. Of de nieuwe bepalingen betreffende het aanvangen en eindigen van de oefening in de practijk zullen voldoen, wordt betwijfeld. Men ging weer bij Nederland, waar niet altijd, zooals in Indië, het park aan kazerne en stallen grenst, te rade. In den Haag bijv. bedraagt die afstand ruim een kilometer. De sinds jaren gevolgde regeling, dat de officier van de order week of wel de sergeant van de week, als order- en stalweek door één luitenant of adjudant-onderofficier dienstdoend officier worden ver richt de manschappen indeelt en naar de stukken geleidt, onderwijl de officier van de stalweek bij het optuigen van de paarden is, en de bespanningen naar het park brengt, gaf nimmer aanleiding tot eenige klacht. "Waarom nu daarvan af te wijken Hoe moet, volgens de eerste alinea van artikel 22, een sectiecomman dant voor de bedieningen van zijn stukken zorgen, als hij de stalweek heeft? Hij kan den stal dan niet verlaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 169