179 der troepen, bestemd voor de buitenbezittingen, zoodanig geregeld te worden dat alleen de handhaving der rust in gewone omstandig heden verzekerd is. Is dan ook eeomaal de spoorweggemeenschap tnsschen de Padang- sche boven- en benedenlanden tot stand gekomen, dan zal daar gesteld dat de handhaving der rust in dat gewest de aanwezigheid van eenige veldtroepeu ten allen tijde gewenscht doet zijn toch zeker tot er mindering kunnen worden overgegaan. Immers indien onlusten het noodig maken, dat over meer dan de aanwezige veldtroepen (mobiele compagnieën) kan worden beschikt, dan bestaat, na het gereed komen van bedoelde spoorwegcommunica tie, gelegenheid om bijvoorbeeld een compleet veldbataljon in drie etmalen van Batavia naar Port de Koek of Solok te verplaatsen alzoo in minder tijd dan noodig is om de afstanden Padang Port» de Koek en Padang Solok marcheerende af te leggen. VI. De troepenmacht in het gouvernement van Sumatra's Westkust moet eene voldoende sterkte bezitten om te kunnen beletten dat een vijand met een geringe machtb. v. 5000, zich meester maakt van dit rijkste deel van Sumatra. Voor dal gewest moet een stelsel van verdediging worden ontworpen en vastgesteld. Dat stelsel moet berusten op het beginsel: ver-' (lediging in het binnenland. (1) Afgescheiden van hetgeen bij stelling III is opgemerkt, wordt ten zeerste betwijfeld of de 8° brigade wel in staat zoude zijn zich krachtig te verweren tegen een 5000 man sterken vijand; dat wil zeggen, of zij wel ooit tot het offensief zou kunnen overgaan. Bedoelde brigade is als volgt samengesteld Aan Infanterie telt Sumatra's Westkust dus niet meer dan 1200 man veldtroepen, want het voor dat gewest door schrijver onderstelde garnizoensbataljon bezit geen mobiele compagnieën, doch enkel 15 voor de posten bestemde detachementen, elk ter sterkte van 50 man. Hierbij is dan nog op het meest gunstige geval gerekend. Het is Infanterie Cavalerie. Artillerie 2 veldbataljons, 1 mobiel detachement 1 lichte veldbatterij.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 190