190 Afgescheiden van die zijde van het vraagstuk, acht ik het, evenals de Jury van beoordeeling, van groot belang om het Indische officiers korps voor het meerendeel te doen bestaan uit Nederlanders, in Ne derland opgevoed en op de militaire inrichtingen aldaar onderwezen. Ook haar zienswijze wordt gedeeld, dat een telken jare te bepalen aantal plaatsen voor de Kon. Mil. Academie te Breda moest worden opengesteld, en voor zonen van in Indië gevestigde ouders de gele genheid behoorde te bestaan om in de kolonie hun admissie-examen af te leggen. XI. De samenvoeging en samenwerking van wapens en dienstenwelke in tijd van oorlog elkander behooren te steunenmoet reeds in vredestijd plaats hebben. XII. Door eene doelmatige samenvoeging van onderdeelen, moeien de troependeelen ontstaan, welke de zelfstandige afdeelingen van het leger moeten uitmaken. XIII. De brigade voldoet in Indië als strategische eenheid. In haar moeten reeds in vredestijd alle troepensoorten en organen voor legerver- pleging, voor zoover noodig, vereenigd zijn, en gesteld zijn onder het bevel van één persoon, die voor dat geheel verantwoordelijk is. XIV. De troepen moeten reeds in vredestijd gesteld zijn onder de be velen van de bevelhebbers, die hen in den oorlog zullen aanvoeren. Oppervlakkig beschouwd kan niets tegen een van bovenstaande stellingen worden ingebracht. Neemt men evenwel in aanmerking dat de door schrijver onderstelde brigades zóó zwak zijn, dat elke stra tegische eenheid slechts één eskadron en één batterij telt, en dien tengevolge van eenhoofdige leiding bij de cavalerie en artillerie zoo goed als geen sprake meer kan zijn, dan is het duidelijk dat schrij vers wenschen in deze niet te vervullen zijn. Voor de tactische eenheden der Cavalerie en Artillerie, welker roe ping het kan zijn, oh tot één doel mede te werken, is het een be hoefte in onderling verband geoefend te worden. Dat de eskadrons en batterijen, welke bij de le en 2C brigade behooren, zich ten allen tijde te Batavia en te Soerabaia moeten be vinden, spreekt van zelf; de andere echter en dus ook die, welke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 201