197 Te velde zijn nu eenmaal zoowel Europeanen als Inlanders noodig, wordt dus één compagnie infanterie van een der reserve-brigades op expeditie gezonden, dan zal deze uit pelotons van compagnieën van verschillenden landaard moeten worden samengesteld. Een nadeel blijft dit ontegenzeglijk altijd, doch zou bet voor dit waarschijnlijk weinig voorkomende geval wel zoo heel groot zijn, als de beide pelotons, wat officieren, kader en manschappen aangaat, in hun geheel uitrukken en een van de betrokken compagniescomman danten als expeditiecommandant wordt aangewezen XLIII. Wanneer de yeheele brigade of het yrootste gedeelte, onder bevel van den brigadecommandant, op expeditie gaat, morden de verschillende reserve-afdeelingen onder het commando van een of meer hoofdofficieren gesteld, waarvan de oudste den titel van commandant der reserve heeften wanneer te voorzien is, dut de expeditie van eenigen duur zal zijn, worden deze reserves verplaatst naar eene plaats in de nabijheid van het oorlogs terrein. In dat geval wordt ook ten behoeve van de garnizoenstroepen in het ge west, waar oorlog gevoerd wordt, eene oorlogsreserve geformeerd, eveneens be rekend op 30°/0 der sterkte. (22) De Jury van beoordeeling wijst er op dat het verplaatsen van de reserves eener belangrijke expeditionnaire macht naar eene plaats in de nabijheid van het oorlogsterrein, hoe goed ook uit een krijgs kundig beginsel, in onzen uitgestrekten archipel, waar dikwerf zoo geringe hulpbronnen aanwezig zijn, in de toepassing op groote be zwaren zal stuiten. Daarbjj wordt voornamelijk op de financieele gevolgeu gedoeld, en stelt zij om een voorbeeld te noemen de vraag: wat het niet zou kosten om voor de reserve onzer Atjehsehe troepenmacht logies op Poeloe-Bras in te richten. Heel veel natuurlijk; maar hoeveel zou dan ook jaarlijks aan trans portkosten naar en van Atjeh bespaard kunnen worden Op de begroo ting voor 1890 is onder Hoofdstuk II, Afdeeling YII (Departement van Oorlog), onderafdeeling 108 a, eene som van 1 millioen gulden ge bracht voor: „Reis- en verblijfkosten, voeding, passage-en tafelgelden „bij reizen over land en te water in Nederlandsch-lndië; voedingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 208