198
„transportmiddelen voor marcheerende troepen en zieke militairen bij
„reizen over land en te water, daaronder begrepen aanschaffing en
„herstelling van reis- en ziekenwagens en andere vervoermiddelen, als-
„mede aankoop van paarden."
Voor 1889 was dezelfde som toegestaan?
Hoeveel zou daarvan op rekening van Atjeh alléén komen?
VL. Het aantal Nederlanders bij het Indisch leger moet zoo groot
zijn, dat het aantal vreemdelingen geen ongunstige verhouding geeft.
Ie recht vraagt de Jury hoe die verhouding naar schrijvers
meening dan wel moet zijn. Uit de koloniale verslagen blijkt dat
het °/0 vreemdelingen van de in de jaren 1874 t/m 1888 aange
brachte suppletietroepen heeft bedragen:
1874....40 1879....56 1884....32
187 568 1880....41 188522
187 674 1881 37 188625
187 772 188231 188721
1878..65 1883....30 1888....34.
Zou er eenig bezwaar in gelegen zijn om 30°/0 vreemdelingen in het
Europeesch gedeelte van ons leger toe te laten?
IVL. De verhouding van Europeanen tot Inlanders kan anders zijn
dan tegenwoordig een weinig meer Inlanders behoeft geen vrees op te leveren.
Wanneer men de Amboineezen met het oog op hun trouw en goede eigen
schappen als Europeanen in rekening brengtkan de verhouding onge
veer zijn:
a. bij de infanterie
bij de veldtroepen (1°. omdat zij op Java garnizoen houden en 2°.
omdat zij te eeniger tijd met buitenlandsche troepen in aanraking kunnen
komen) als 11
bij de garnizoenstroepen als 1: 4,
b. bij de overige ivapens en diensten
op Java van 1: 1,5, op de buitenbezittingen van 1: 1.
In stelling LXX wordt gezegd:
„De eskadrons zijn verdeeld in 3 pelotons en 88 paarden sterk."