201 engagementen en rcëngagementen en verbeterde vooruitzichten na ontslag uit den dienst. L. Op andere bronnen mag bij een oorlog met eenluitenlandschen vijand niet gerekend worden. (26) De organisatie van onze schutterijen, van de Pradjoerits, van de Barisans van Madura en van de Legioenen van Soerakarta en Djok jakarta is van dien aard, dat op geen enkel van die korpsen als op eene reserve voor het leger kan gerekend worden. Zoowel het financieel belang van het land als dat van de Euro- peesche ingezetenen in onze koloniën pleit dan ook ten sterkste voor de onmiddellijke opheffing van alle korpsen schutterij en van de Barisans. Wat de Pradjoerits betreft, deze konden gevoegelijk door korpsen gewapende politiedienaren worden vervangen. Alleen de Legioenen van de vorsten van Soerakarta en Djok jakarta behooren wellicht om politieke overwegingen te blijven be staan, en zijn, zooals schrijver in toelichting (26) opmerkt, bij een strijd in Midden-Java, bij het transportwezen te benutten. In verband met die diensten behoorde dan evenwel de artillerie van het Legioen van Soerakarta drieponder lichte veldbatterij te worden opgeheven, en verdient het wellicht aanbeveling om de daardoor vrijkomende troepenpaarden 50 stuks bij de cavalerie van genoemd Legioen te voegen, en deze alzoo van een half op een heel eskadron te brengen. LIV. De graad van korporaal moet vervallen. (28) Hoewel gaarne wordt toegegeven, dat er bij het Indische leger geen onaangenamer en moeilijker betrekking bestaat dan die van korporaal, en de handhaving van het gezag in dien graad dikwijls veel te wenschen overlaat, zou ik den korporaalsrang ongaarne zien verdwijnen. Ter voorziening in de verschillende daaraan verbonden diensteu, als daar zijn: korporaal van aflossing, verschillende plantons, ge leiders van corveeën en meer dergelijke wenscht schrijver aspirant-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 212