228 oog. Toen de vijandelijke stelling tot 300 M. genaderd was, opende de vijand het vuur en nam dit gaandeweg in hevigheid toe, niettegenstaande het krachtig, ook door de bij de colonne ingedeelde artillerie, werd beantwoord. De colonne "Vink was nog niet op het gevechtsterrein verschenen langer dralen was echter niet meer mogelijk en toen dan ook ten 8 u. 15 min. de kapitein C. K. J. van den Bussche, met een detachement infanterie uit het garn. bat. getrokken, zich met de colonne Barthé- lémy had vereenigdwerd aan dien kapitein bevel gegeven met 50 bajonetten, ten Z. van Koewala Noord, den rechtervleugel der vijan delijke positie om te trekkendaarna zich noordwaarts te wenden tegen het N. deel der stelling, waar de meeste tegenstand werd ge boden en welks front zou worden aangevallen door de 3e compie. van van het 3e bat0"., commandant kapitein D. R. F. van Haeften. Onder 's vijands hevig vuur werd nu de stelling sprongsgewijze door de 3e en 4e compagnie van het 3e baton. genaderd, en nagenoeg te gelijker tijd dat door de met succes volbrachte omtrekkende bewe ging de vijand in flank en rug werd aangegrepen, had de stormaanval in front plaats. De tegenstand was kort maar hevig. Van de sectie, waarbij Schor- dell was ingedeeld, weet hij bij den storm de anderen vóór te komen; hij is het, die, vóór dit gedeelte der stelling, 'teerst de vijandelijke borstwering beklimt en dóór de bamboedoeri stoelenwaarmede zij is beplant, binnen de versterking dringt. Ootzet door zooveel onversaagdheid is de vijandelijke drom, die dit punt verdedigde, eenige passen teruggeweken; slechts één Atjeher blijft staan en tracht onzen dappere den doortocht te be letten doch een schot uit Schordell's geweer velt hem ter neer. In de binnenruimte gekomen, staat hij plotseling tegenover een tien voudige overmacht en ook van rechts en links komen vijanden aange stormd. Van aanvaller moet hij verdediger worden; tijd om zijn ge weer te herladen ontbreekt, doch geen nood, zijn vuurwapen bij den loop vattend zal hij het thans als knods gebruiken. Met vlammende blikken staat hij gereed zijn bespringers te ontvangen en nauwelijks is een hunner in hollende vaart hem dicht genoeg genaderd, of hij ligt ook met verpletterden schedel ontzield ter aarde. De ongelijke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 243