234 den Heer Hogezand, kwistig met bloemen en lampions getooid en die, als de laatste straks zullen zijn ontstoken, een schitterenden aanblik belooft te geven. Op hot voorerf van deze der gastvrijheid gewijde woning zien we de jongens en meisjes geschaard van het Parspattan-weezengesticht, terwijl uit de voorgalerij ons de uniformen tegenschitteren van een breede schare officieren van Land- en Zeemacht, Doch aan staan blijven is vooreerst geen denken; w:e moeten voort en nu treft het ons ook, dat er nagenoeg geen woning is waar niet de driekleur is uitgestoken, waar niet door eene met zorg aange brachte decoratie van planten en bloemen de bewoner uiting heeft trachten te geven aan dat eigenaardige gevoel van feestvreugde, hetwelk door zijn bezielenden invloed aanstekelijk werkt op de massa. Op het Molenvliet gekomen, bemerken wij reeds spoedig dat een dichte menigte heeft post gevat vóór het Hotel des Indes, waar de eigenaar, de Heer Cressonnier, twee eerebogen heeft doen oprichten tor weerszijden van het onlangs gesloopte, aan het begin van het ruime voorplein en zijwaarts van den grooten weg gelegen paviljoen. Ook wij zullen hier voorloopig blijven, in afwachting van de dingen die komen zullen en die al zeer aanstaande schijnen, want, bedriegen oog en oor ons niet, dan is het of 'van den kant der benedenstad een aaneengesloten drom ons nadert en klinken boven het gonzend gedruisch van menschenstemmen en wagongerij de tonen van militaire muziek tot ons door, in toenemende mate de spanning verhoogend waarin wij allen verkeeren. Doch het wordt tijd den lezer, die mij zoo welwillend tot hiertoe heeft gevolgd, te verklaren wat aanleiding gaf hem tot dezen verren tocht uit te noodigen. Hij wete dan, dat men toenmaals leefde in de dagen dat van den goeden afloop der tweede expeditie naar het rijk van Boni den volke was kond gedaan. Aan het beleid en de groote voortvarendheid van den bevelhebber van dien krijgstocht, den Luitenant-Generaal J. van Swieten, destijds Com mandant van het Indisch Leger, was het te danken geweest dat binnen twee maanden na den aanvang der operatiën de oorlog als geëindigd kon

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1890 | | pagina 249