24l
„had het toppunt van volkomenheid te hebben bereikt en zich stok
stijf aan hare instellingen had vastgehouden.
„Maar wij beleefden integendeel het verrassend verschijnsel, dat onze
„infanterie algemeen behoefie gevoelde aan volmaking. Men verge
noegde er zich niet mede om voor haar een wapen te verlangen,
„dat de techniek der volmaaktheid had nabijgebracht, doch men tastte
„ook de reglementaire voorschriften, als niet meer bruikbaar, aan".
Is de Indische Infanterie na I860 niet vervallen in de fout, welke
de le alinea van het hiervoren vermeld citaat te lezen geeft? Is
dientengevolge de oefening van den troep niet meer op den achter
grond geplaatst en heeft men het zwaartepunt van de vredestaak
niet naar elders verlegd?
Ik geloof dat men in gemoede deze vragen bevestigend kan beant
woorden.
Na 1860 en nog meer na de jaren '63 en '64, toen Bandjermasin
ons de handen vrijer liet, was voor onze infanterie een tijdperk
aangebroken, dat men min of meer een tijdperk van verademing zou
kunnen noemen en hetwelk tot 1873 heeft geduurd. Want, de ge
durende dat tijdperk door de organieke bezettingen der buitenbe
zittingen binnen hun gebied onderdrukte onlusten, de expeditiën naar
Nias in 1863 en naar de Pasoemah in 1866, zelfs de Balische expeditie
van 1868 en die naar Heli in 1872, zij hadden van onze infanterie
de buitengewone inspanning niet gevorderd van de laatstelijk ver-
loopen jaren, doch jammer genoeg die krijgstochten hadden het
wapen ook niet geplaatst voor moeilijke tactische of strategische
vraagstukken.
Dat tijdperk van verademing nu was echter tevens de bloeitijd der
inspectiën, der inspectiën op den voet van de gelukkig doch ook nog
pas sedert ruim 2 jaar ingetrokken algemeene order N°. 4 van 1846 en
zelfs in nog engeren zin opgevat dan dat voorschrift reeds aangaf.Het
was het tijdperk, waarin inspectie-specialiteiten een trap van groot
heid in t kleine wisten te bereiken, welke te recht de verbazin°"
wekt van het dankbaar nageslacht, dankbaar, wijl het in dat opzicht
het voorrecht geniet onder een milder régime te dienen, hoewel het
nog heden ten dage den terugslag gevoelt van den geest dier tijden.
Dl. I, 1890. '16
o
O